SPORTCOLUMN: Trainer Van Persie is net zo onvoorspelbaar als dat ie als speler was
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: Robin van Persie als trainer van Feyenoord.
Edwin Struis
Nou, dat wordt nog wat als in de slotfase van Internazionale-Feyenoord een persoon zich losmaakt uit de dug-out, de keepershandschoenen nog eens stevig vastsnoert en aan de zijlijn klaar gaat staan om in te vallen. Tja, je gaat met Robin van Persie in zee of niet. Daar horen ook dit soort grillen bij, weten ze in Heerenveen, waar een experiment met een invalbeurt voor reservekeeper Andries Noppert desastreus afliep.
Ik heb eigenlijk geen idee waarom het aanstellen van Van Persie als opvolger van die Deen wiens naam ik alweer bijna vergeten ben, op dit moment wél een goed plan is in vergelijking met ruim een half jaar geleden. Want we kunnen moeilijk concluderen dat Van Persie zich in Abe Lenstra-land onsterfelijk heeft gemaakt op trainersgebied.
Ja, wel als beginnend dictator, als we de reconstructie in de Leeuwarder Courant mogen geloven. De oud-voetballer predikt continu het eigen geloof en laat zich daar maar moeilijk van afbrengen. Nadat Heerenveen met 9-1 klop had gekregen van AZ zag de Rotterdammer op het slagveld nog tal van positieve zaken liggen, zoals hij ook die lachwekkende keeperswissel tegen de amateurs van Quick Boys maar bleef verdedigen, als was hij Louis van Gaal op het WK van 2014. Je eigen ongelijk toegeven staat blijkbaar niet in het script van beginnend trainer Van Persie.
“Een goed paard is nog geen goede ruiter,” zei Co Adriaanse over topvoetballers die zich, al dan niet na een feestcursus, lieten omscholen tot trainer. Een typering die op tal van vroegere vedettes slaat, zo ook op Van Persie. Het karakter dat hem binnen de lijnen sierde, zoals een flinke dosis eigengereidheid, opportunisme en – als spits – egoïsme, kan hem als trainer ernstig in de weg gaan staan.
Natuurlijk, hij heeft alle trainerscursussen doorlopen, heeft er naar eigen zeggen veel van opgestoken, maar toch beklijft het gevoel dat Van Persie niet heel erg geschikt is om een verzameling goedwillende (Heerenveen) profs verder te helpen. Verdedigers die op moeten bouwen als liepen ze in een Real Madrid-shirt rond, je moet er maar opkomen. Als trillende pompeblêdsjes stonden ze daar op het veld, na weer zo’n ellenlange wedstrijdbespreking, ook al zo’n akelig trekje van de trainer Van Persie.
Nou ja, het scheelt dat er in Rotterdam wat beter geoutilleerde voetballers rondlopen, hoewel er uit de doelstelling (derde worden) niet heel veel ambitie spreekt. En zo’n kind van de club krijgt uiteraard voldoende krediet. Maar mijn keus zou het niet geweest zijn. Wat jij?

Thomas Braun
Leert Feyenoord het dan nooit? Al jarenlang maakt het fenomeen ‘kind van de club’ er furore. Even voor de duidelijkheid: die kinderen – ik noem een Ruud Gullit, een Mario Been, een Giovanni van Bronckhorst, een, vooruit, Jaap Stam, een Dirk Kuijt – maken geen furore als trainer, bij lange na niet, maar het fenomeen wordt nogal in stand gehouden daar in Rotterdam-Zuid. En feitelijk kan alleen de man die zo liefkozend Gio wordt genoemd een goede greep genoemd worden: hij werd landskampioen, won tweemaal de Johan Cruijff Schaal en tweemaal de KNVB-beker. Mario Been herinneren we vooral van die 10-0-nederlaag tegen PSV, Gullit werd roemloos vierde op 25 punten van kampioen PSV in het ene seizoen dat hij de club mocht leiden en Jaap Stam – meer een aangenomen kind van de club – rende als nummer 12 van de eredivisie al na vier maanden de Kuip uit met de woorden: “Het is beter voor de club, de spelers en mezelf als ik een stap opzij doe.”
Robin van Persie is ook weer een kind van de club. Als trainer is hij echter net zo onvoorspelbaar als dat ie als speler was. Een man met fratsen. In 2002 schoot Pierre van Hooijdonk vanuit alle hoeken vrije trappen binnen, het leverde Feyenoord in dat jaar zelfs de UEFA Cup op. Het leek de piepjonge Van Persie wel leuk om te bijten naar de baas en terwijl Pi-Air zijn aanloop wilde nemen, schoot Robin van Persie snel op de lat. Dat werd gezien als een daad van lef, ik vond het vooral puberaal. Nu als trainer bedenkt ie ook allemaal originele dingen, die soms leiden tot een 9-1-nederlaag, altijd nog beter dan die 10-0 van dat andere kind van de club.
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Misschien wordt Feyenoord wel kampioen onder Van Persie, maakt ie zichzelf onsterfelijk en hakt vader Bob de beeldbouwer wel een mooie sculptuur van hem uit, die dan op de Coolsingel komt te staan. En wordt hij dronken met zijn Shaqueel, het talentvolle kind van het kind van de club. Ik gun het hem allemaal van harte. Want het is natuurlijk wel gewoon een leuke gozer, de man van die Flipper-goal tegen Spanje. Maar ja, dat is Gullit ook. En Jaap Stam. En Dirk Kuijt. En Mario Been.
Ik wens Mark van Bommel alvast veel succes.
- NL Beeld