Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Week van Toen: Gijp dacht honderd keer per dag aan s*ks (1999)

Elke week poetsen we een pareltje op uit het rijke archief van Panorama (anno 1913). Deze week, uit editie 08, 1999: 'Ik ben een pure egoïst, maar niet in bed.’

Week van Toen

Dat zie je goed: we hadden in 1999 René van der Gijp in bad van een Van der Valk-hotel langs de A4, samen met onze eigen Martha en met zijn eigen Daniëlle. Daar had ie best wel zin in, bleek al snel. Zijn vriendin Daniëlle had voor de gelegenheid haar haren in dunne sliertjes gevlochten, maar René was vooral onder de indruk van Martha’s haren. “Als je de andere kant op kijkt, heb ik het idee dat ik weer met Ruud Gullit in bad zit!” lachte hij. “Maar als Ruud vervolgens uit bad stapte, keek ik toch de andere kant op.”

“Hoezo?” vroeg Martha. 

“Omdat ik dan altijd aan de beesten in Blijdorp moest denken,” zei René. “Die aten ermee!”

Zo kenden we René natuurlijk, en nog steeds. Altijd was hij in voor een geintje, maar er zat ook een laagje onder die grappen, bekende hij: “Geinen is toch een soort zelfbescherming. Ik had het er met Marco van Basten over. Er zijn twee manieren om je af te schermen: of helemaal niks zeggen of je zó onverschillig opstellen dat iedereen denkt: het heeft geen enkele zin om tegen hem wat te zeggen. Van Basten heeft voor het eerste gekozen, ik voor het tweede. Als ik altijd mijzelf ben, dan word ik een soort Majoor Bosshardt die de hele dag praat met mensen die problemen hebben. Daar bescherm ik mij kennelijk tegen.” 

Gijp in 1999: ‘Als Gullit uit bad stapte, keek ik toch altijd even de andere kant op: de dieren in Blijdorp aten ermee!’

René, op dat moment 37, had voordat hij met ons in bad dook al eens gezegd dat hij wat dat betreft al ‘32 jaar niet zichzelf was geweest’. Ofwel: dat dat gegein misschien wel voor de bühne was. “Maar soms heb ik ook écht lol hè,” zei hij meteen daarachteraan.

“Laatst zat ik in Amsterdam op het terras, komt er een man met een heel grote boot aanzeilen. Na drie kwartier dobberen ligt ie eindelijk aan de steiger, zeg ik: De mijne ligt hier ook, die ga je er toch niet bij leggen, hè? Dus die man kijkt om zich heen, ziet in de verste verte geen boot liggen en vraagt: Hoe bedoelt u? Ik: Nou, dat je ’m weg moet halen! Waarop hij vraagt: Maar welke boot heeft u dan? Zeg ik: Een onderzeeër! En nou wegwezen! Wat denk je? Hij vaart nog weg ook! Dat hele terras lachen natuurlijk.”

Tot zover het gegein: uiteraard ging het badgesprek ook over seks. Of hij dat belangrijk vond? “Belangrijk, belangrijk...” zei hij. “Ik vind het vooral leuk. Ik denk honderd keer per dag aan seks. En weet je, ik ben een pure egoïst, maar niet in bed. Ik ben dan veel meer met de ander bezig dan met mezelf. Zo hoort het ook, vind ik. Ik heb in kleedkamers vaak zitten luisteren naar pikverhalen van voetballers. Dan zeiden ze: Ik heb dit en dat met die en die gedaan... Dan dacht ik altijd: en degene waar je op lag, vond die het ook zo leuk? Dat hoorde je nooit!”

Wat een kerel hè, die Gijp. Zó goed voor zijn vrouwen!