Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Thomas Braun & Edwin Struis

SPORTCOLUMN: Waar is al dat gekop, op een paar goals na, eigenlijk goed voor geweest? 

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: koppen tijdens een potje voetbal.

Thomas Braun & Edwin Struis

Edwin Struis

Bij het lezen van het boek van Anton Slotboom (Mijn hoofd doet gek) doemde hij ineens voor m’n geestesoog op: de kopgalg. Een houten gevaarte op het trainingsveld van HFC Haarlem, bedoeld om sprongkracht, timing en kopkracht in het algemeen te vergroten. Hoog boven de grassprieten hing daar het lederen monster en de spelers van het eerste elftal stonden in een rijtje klaar om de bal een voor een te beroeren. Of beter: weg te slaan met het voorhoofd. Waarbij het touw steeds wat vaker werd aangetrokken, zodat de bal steeds wat hoger kwam te hangen. Erkende koppers als Piet Hoeben en Piet Huijg zweefden door de lucht, aangemoedigd door Barry Hughes, een no-nonsensetrainer die spelers boven zichzelf uit liet stijgen, zeer toepasselijk bij deze oefening. Ook wij, pupillen en junioren moesten er af en toe aan geloven, op een lagere hoogte weliswaar, maar toch… koppen was part of the deal, er was geen ontkomen aan.

Nu duidelijk wordt dat steeds meer oud-voetballers ten prooi vallen aan dementie, denk ik ook vaak terug aan de kopduels die ik uitvocht binnen de lijnen. Eerst als centrale verdediger, later als centrumspits. Niet altijd kwam de bal, in de beginjaren nog zo’n ouderwets lederen vijfje, gunstig op je hoofd terecht. In het ergste geval zag je nog enkele minuten een heel sterrenstelsel aan je voorbijtrekken. Maar ja, niemand die zeurde, koppen was (en is) een vrij essentieel onderdeel van het edele voetbalspel.

Inmiddels kunnen daar vraagtekens bij gezet worden, zeker als je Slotbooms boek, met als ondertitel Koppen en hersenschade in het Nederlandse voetbal, ter harte neemt. De aftakeling van de vroegere Sparta-spits Wout Holverda snijdt dwars door je ziel. Van nabij heb ik zelf de teloorgang van Piet Huijg en Ruud Geels meegemaakt, ooit stoere kopspecialisten, maar aan het eind van hun leven verworden tot zielige hoopjes mens. Bij enkele generatiegenoten van mijzelf zijn nu ook tekenen van (beginnende) dementie vastgesteld, geen verwoede koppers, maar je gaat je wel achter de oren krabben. Waar is al dat gekop, op een paar goals na, eigenlijk goed voor geweest? 

In de hersens van Holverda is direct bewijs gevonden dat koppen desastreus is geweest voor zijn gestel, en dat klinkt best logisch. Evgeniy Levchenko, voorzitter van spelersvakbond VVCS, roept nu op tot een staakt-het-koppen, misschien een wat al te rigoureuze maatregel, maar er moet wel iets gebeuren. Kappen met koppen? Wat jij?

Kopspecialist Wout Holverda torent namens Sparta hoog boven Feyenoord-goalie Joop Hiele uit, november 1983.

Thomas Braun

Koppen verbieden? Of wordt het keihard ontmoedigen? Ik zie het al helemaal voor me: in de sportzaak alleen nog maar afgeplakte ballen met daarop de tekst: ‘Koppen is schadelijk voor uw kinderen, familie en vrienden.’ Of: ‘Koppen vermindert de vruchtbaarheid.’ Nog dreigender: ‘Kinderen van koppers gaan later ook vaak koppen.’ Zelf ben ik ook een verstokte kopper, al ben ik wel gaan minderen. Van twintig keer per dag naar vier of vijf. Ooit stop ik helemaal en ben ik hooguit nog een mee-kopper als ik weer eens voor een reünie-wedstrijdje van CVV Jong Hercules uit Beverwijk word uitgenodigd.

Wat me trouwens te binnen schiet: wist je dat je met volleybal ook mag koppen? Doen ze nooit trouwens, en dat is misschien maar goed ook. Jij noemt Ruud Geels. Een man die mij enorm na aan het hart ligt. Ooit was ik voor Ajax en in die tijd (1975) scoorde de sympathieke spits vijf keer in één wedstrijd tegen Feyenoord. Er werden ook vaak grapjes over zijn haardracht gemaakt, of eigenlijk over het aftakelen daarvan. Zo kon hij beter koppen, werd er geplaagd, zat z’n haar niet in de weg. Dat aftakelen zette zich flink door, vooral toen hij alzheimer kreeg. Wat je zegt, een hoopje ellende. 

En hij stond niet alleen. De Schotse neuropatholoog Willie Stewart onderzocht enkele jaren terug de hersenen van Jeff Astle. Deze meneer was in de jaren zeventig en tachtig een van de sterspelers van West Bromwich Albion. Hij overleed al op 59-jarige leeftijd aan de gevolgen van dementie. Dokter Stewart ontdekte bij hem hersentrauma’s en -letsels die waarschijnlijk het gevolg waren van jarenlang koppen. Hierna onderzocht hij tientallen oud-voetballers die overleden waren met dementie. Bij zeven van de tien ontdekte hij ook hersentrauma’s, vrijwel zeker het gevolg van jarenlang koppen. Andere onderzoeken toonden aan dat voetballers 3,5 keer meer kans hebben om dementie te ontwikkelen dan niet-voetballers. Code rood dus. 

Ja, en wat nu gedaan? Ik denk ook niet dat je koppen kunt elimineren uit de voetbalsport. Net als je de service niet kan weghalen bij het tennis. Ik denk wel dat je een verbod kan invoeren op het koppen na een uittrap van een keeper. Daar gaat het ’t vaakst mis: omdat de bal een lange baan maakt komt hij veel harder aan, kopduels na een uittrap zorgen niet zelden voor schedelbotsingen en bij zo’n duel rond de middencirkel zorgen ellebogen doorgaans voor nog veel meer schade. Kortom, het wordt tijd dat de hoge heren van de FIFA de koppen bij elkaar steken.