Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Een seksbom met een kort lontje

Uit Panorama nr. 21, 1989: ‘De prinses van Alkmaar’

WVT

Als je alle paradijsvogels die we in de afgelopen 110 jaar hebben geportretteerd bij elkaar zet, dan kunnen we zo een hele dierentuin beginnen. Waar we natúúrlijk een speciaal plekje hebben gereserveerd voor Jeanice Fabian. Wie? Jeanice Fabian, ‘de spectaculairste vrouw van Nederland’, zoals ze 34 jaar geleden tegen ons zei toen ze de deur opende van haar huis ‘in een troosteloze Alkmaarse nieuwbouwwijk’. Waarom we uitgerekend haar naar hartenlust lieten fladderen in ons blad? Omdat het leven al grijs en middelmatig genoeg is.

Vóór vier uur in de middag aanbellen had geen zin, want dan was ze nog bezig met haar uiterlijk. De valse wimpers die ze elke dag opplakte, knipte ze van zwart karton: “Ik hou niet van het alledaagse leven, maar van het experiment.” Dat ze nogal vol van zichzelf was, beaamde ze ook meteen: “Ik ben een beetje over het paard getild, ja. Misschien heb ik niet zo’n leuk karakter, maar mooie mensen hebben dat nu eenmaal niet.”

De scheidslijn tussen zelfvertrouwen en zelfoverschatting was flinterdun bij Jeanice. Of ze de verhalen uit haar dikke duim zoog of niet, ze werden er niet minder leuk door. “Toen ik 16 was, liep ik met blote schouders door Amsterdam,” vertelde ze. “Mijn lievelingstante zei: Zou je dat wel doen? Waarop ik antwoordde: Ik ben een filmster en in een film lopen ze ook zo! Het hele verkeer stond stil. Ik zou het prachtig vinden als er een botsing ontstond door mij. Het is ook weleens gebeurd dat een man tegen een boom reed.”

Om ‘mooi te blijven’ dronk ze liters melk per dag, al was dat vooral bedoeld voor haar eigen spiegelbeeld. De liefde consumeerde ze namelijk niet meer. De laatste keer dat ze verliefd was, lag al jaren achter haar. Dat was op ‘een mysterieuze buitenlander’ die haar alleen op zondagen bezocht. De Zwarte Roos noemde ze hem, al deed het te veel pijn om meer over hem te vertellen. Sinds het uit was, had ze geen seks meer, zei ze: “Ik ben een seksbom in de wikkels van een non. Ik neem niet meer deel aan het leven. Ik sta al een beetje op de drempel van de dood.”

Jeanice: ‘Ik zou het prachtig vinden als er een botsing ontstond door mij!’

Zoals ze elke dag haar gezicht als canvas gebruikte, zo schilderde ze ook op het doek. Een paar werken van haar hingen zelfs in het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam. Voor zolang het duurde: ze had de doeken ingezonden om in aanmerking te komen voor een ‘koninklijke subsidie’ van 5000 gulden, maar ze zat niet bij de beste dertig werken die uiteindelijk werden uitgekozen. Toch peinsde ze er niet over om haar werken zelf te verwijderen: “Ik laat ze zo lang mogelijk staan, er komt dagelijks personeel langs en ze bevinden zich toch maar mooi in het paleis!”

Ze meende wat ze zei, ook dat ze op Père-Lachaise begraven wilde worden, de beroemde begraafplaats in Parijs waar onder anderen ook Edith Piaf, Frédéric Chopin en Jim Morrison liggen. Tegen ons: “Kunnen jullie dat voor me regelen? Ik wil alsjeblieft niet in Alkmaar begraven worden. Hier leeft iedereen zijn saaie leventje. Alkmaar, wat is nou Alkmaar?”