De ontroostbare Oekraïense onderbuurman
Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: de onderbuurman.
Edwin Struis
Daar stond ie, vrijdagochtend. Klaar om een van z’n kindertjes naar school te brengen, terwijl ik m’n fiets uit het rek trok. Hij keek me aan met een blik van: begin er niet over, ik lijd al genoeg. En dat is ook zo. Onze onderbuurman Maksym heeft het niet makkelijk. Ruim een jaar geleden werd hij verjaagd uit z’n eigen land, via zijn zwager kon hij in Haarlem terecht, waar hij nu met vrouw en twee kinderen onder ons woont. Alsof op de vlucht slaan voor een oorlog niet al erg genoeg is, heeft z’n vrouw Olena ook te maken met zwaar lichamelijk ongemak. Ze kreeg vier jaar geleden een beroerte en heeft alles opnieuw moeten leren.
Lopen gaat haar nog steeds niet makkelijk af. Ze kan enkel in huis stukjes lopen, daarbuiten gebruikt ze de ondersteuning van haar man of een rolstoel. Met haar kinderen Kira en Liia zou ze veel meer willen doen, maar samen spelen of ze naar school brengen zit er voorlopig nog niet in. Dus komt er veel op de schouders van Maksym terecht. Om de zinnen te verzetten, hebben we ze al eens getrakteerd op een boottochtje, en ook zijn we een inzamelingsactie gestart op doneeractie.nl om voor Olena betere hulpmiddelen te verkrijgen, maar je begrijpt dat het allemaal geen pretje is voor Maksym.
En toen kwam Sjachtar Donetsk uit de koker rollen als tegenstander van Feyenoord in de achtste finale van de Europa League, de club waar hij al zijn hele leven fan van is. Met een big smile kwam hij ons vertellen dat hij op dat moment alles uit z’n handen had laten vallen en op de website van Sjachtar meteen op zoek ging naar kaartjes voor de return in De Kuip.
De heenwedstrijd in Warschau – voetballen in Donetsk zit er voorlopig niet meer in – volgde hij via de tv. Toen ‘zijn’ elftal op voorsprong kwam via die rare ruggoal klonk er gejuich vanonder onze vloer, toen Feyenoord in de slotfase langszij kwam, een luide vloek. Maar goed, nog was alles niet verloren. En hij zou in De Kuip zijn elftal aanmoedigen en laten proberen te stunten. “Feyenoord is de betere ploeg, maar je weet het maar nooit,” sprak hij hoopvol op donderdagochtend.
En tja, toen was het vrijdagochtend en had ik met ’m te doen. Ik schraapte m’n keel om wat te zeggen, maar de woorden bleven steken. Hij maakte een ‘laat-maar-gebaar’. Poetin, Feyenoord, iedereen is tegen hem.
Micha Jacobs
Onze buurmannen kunnen niet meer van elkaar verschillen. Ik woon op de bovenste verdieping van een appartementencomplex dat uitkijkt op de Johan Cruijff Arena. Links en rechts van mij wonen voornamelijk Ajacieden die Feyenoorders zoals ik en nog één andere buurman gedogen. Nou ja, gedogen: ik probeer nog weleens een vriendelijke opmerking over Ajax te maken, vooral dit seizoen, maar erg gewaardeerd wordt dat niet. Sterker nog, ik heb het volgens mij al zo vaak op cynische wijze gedaan dat ik waarschijnlijk niet om een schroevendraaier of een kopje suiker hoef te vragen als ik bij mijn directe buren aanbel. Zeker niet na afgelopen zondag. Ik bedoel: je moet wel heel erg doof zijn als je mij niet drie keer hebt horen schreeuwen. Toen Feyenoord de 0-1 maakte, stuurde die andere Feyenoorder op de bovenverdieping mij een appje. Drie emoji’s met een feestmuts bliezen op zo’n roltoeter.
“Hoorde je me schreeuwen?” vroeg ik.
“Nee,” antwoordde hij, “maar zag je mij niet over straat rennen met een Feyenoord-vlag?”
Bluf natuurlijk, zulke eikels zijn we nu ook weer niet, maar leedvermaak over Ajax, en vooral over de praatjes die John Heitinga en Dusan Tadic vooraf hadden, is ons niet vreemd.
Dat bleek ook wel toen ik net na de wedstrijd (Ajax-Feyenoord 2-3) weer een berichtje van hem kreeg. Hij stuurde een foto vanuit zijn auto waarin hij keihard Hand in hand, kameraden draaide en door Amsterdam reed.
“Raam open!” stuurde hij er nog achteraan.
De supporters die met de fiets uit de richting van de Arena kwamen, waren er volgens hem iets minder blij mee. Het deed me een beetje denken aan 1988, toen ik nog in een dorpje aan de Duitse grens woonde en een paar mensen in mijn straat de auto pakten, een Nederlandse vlag aan de antenne hingen en toeterend de grens overstaken na West-Duitsland-Nederland (1-2). Het juk van de arrogante agressor afgeworpen, de vijand in eigen huis en met eigen wapens verslagen: voor de één is het zielig, maar voor de ander zoeter dan welke overwinning dan ook. Normaal hoopte dat ik mijn directe buurman een ochtend later tegen zou komen en dat hij ook een ‘laat maar’-gebaar zou maken, maar nu niet. Niet inwrijven is de les die Maksym mij leerde: je wint namelijk pas groots als je een ander ook kunt laten verliezen.
- ProShots