/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2022%2F11%2FaMHvCCUO2XptFr1668412465.png)
De 61-jarige Ali* is zonder advocaat gekomen. Hij had aanvankelijk wel een advocaat, maar met hem liepen de irritaties nog voor de zitting zo hoog op dat Ali er niets meer mee te maken wil hebben. Zijn bebaarde broer en gehoofddoekte zus zijn er wel bij, maar zij mogen zich niet met de zaak bemoeien. Iets waar vooral de broer nogal moeite mee lijkt te hebben. Alleen al tijdens het voorlezen van de tenlastelegging onderbreekt hij de officier van justitie herhaaldelijk, waarna de rechter hem streng verzoekt om verder zijn mond te houden. Nors en verongelijkt plant de broer zijn kin in zijn handpalm en priemt dan zijn ogen vijandig in de officier van justitie, die hij er persoonlijk voor verantwoordelijk lijkt te houden dat Ali hier vandaag zit.
Op een zomeravond wordt de politie gebeld door een vrouw die duidelijk bang is. Haar man, die op dat moment totaal over zijn toeren en zwaaiend met een wandelstok door de woning raast, dreigt haar uit het raam te gooien, zegt ze.
Hun tienerzoon zou hij bovendien bedreigd hebben met een broodmes. Terwijl de vrouw met horten en stoten haar verhaal doet, hoort de politie haar echtgenoot op de achtergrond tekeergaan. Ook horen ze een tweede angstige vrouwenstem ‘niet slaan, niet slaan!’ gillen. Later blijkt dat de 15-jarige dochter te zijn geweest. Ook zij is door haar vader bedreigd, vertelt ze de politie wanneer die niet veel later bij de woning arriveert. Haar vader zou haar een paar minuten de tijd hebben gegeven om wat kleding en andere spullen bij elkaar te rapen. Dan moest ze het huis uit. De sleutels moest ze volgens het meisje inleveren. De echtgenote verklaart dat Ali zijn hele gezin op straat wilde zetten. En als ze niet voor het maghrib-gebed, het islamitische avondgebed, de deur uit waren, dan zou hij ze wel een handje helpen.
Ali hoort het hele verhaal hoofdschuddend aan.
“Ik heb niet met een wandelstok gezwaaid of geslagen,” zegt hij. “Ik heb niet eens een wandelstok. Ik had ruzie met mijn zoon, dat wel, maar alleen met mijn zoon. Het enige wat ik heb gezegd is dat hij hoe dan ook de deur uitging, al moest ik er een mes bij pakken. Maar ik heb dat mes nooit gepakt. Dat ik mijn vrouw en dochter zou hebben bedreigd is ook niet waar.”
“De politie heeft in de huiskamer wel een wandelstok gevonden en tijdens het politieverhoor heeft u ook bekend dat u uw zoon daarmee had bedreigd,” houdt de rechter hem voor.
“Daar kan ik mij niets van herinneren,” zegt Ali.
“Waarom was u zo boos op uw zoon?”
“Omdat hij mij al weken lang liep op te fokken. En als ik daar iets van zei, dan lachte hij me uit. Hij gedroeg zich totaal respectloos.”
“Mevrouw de rechter, sorry dat ik u onderbreek,” mengt de officier van justitie zich ineens in het gesprek, “maar die man achterin de zaal zit mij al de hele tijd heel vervelend en intimiderend aan te kijken. Ik weet niet waarom, maar ik zou graag willen dat hij daarmee ophoudt.”
De rechter richt haar blik op Ali’s broer.
“Ik mag toch kijken naar wie ik wil, of niet?” zegt de broer zonder zijn ogen van de officier af te halen.
De ogen van Ali’s broer boren zich ijskoud in de officier van justitie, die zich slechts ten dele achter haar computer scherm kan verschuilen
“Nee, dat mag u niet,” stelt de rechter streng. “Ik ben in deze zaal de baas en als door uw gedrag de officier zich onprettig voelt, en wellicht haar werk niet meer goed kan doen, dan sta ik dat niet toe. Ik ben nu met uw broer in gesprek, dus u kijkt maar gewoon naar mij en anders laat ik u uit de zaal verwijderen. Is dat duidelijk?”
De broer lijkt niet onder de indruk. Elke mogelijke reactie op de reprimande blijft uit. Eén moment kijkt hij de rechter aan, maar zodra die zich weer op de inhoud van de zaak richt, boren de ogen van Ali’s broer zich weer ijskoud in de officier, die zich slechts ten dele achter haar computerscherm kan verschuilen.
Hoewel de rechter genoeg bewijs in handen lijkt te hebben om Ali te kunnen veroordelen, doet ze dat niet. In plaats daarvan besluit ze de zaak aan te houden in afwachting van een reclasseringsrapport over Ali, dat ze in deze zaak noodzakelijk acht. Temeer omdat er een minderjarige dochter in het spel is. Over drie maanden wordt de zaak hervat.
“U heeft dan waarschijnlijk wel een andere rechter tegenover u,” zegt de rechter.
De officier van justitie zwijgt. Ook zij is er dan vermoedelijk liever niet bij.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.
- Petra Urban