Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Slechte zaken'

Gelet op zijn twee advocaten heeft Brian weinig vertrouwen in de goede afloop. Terwijl het bewijs toch vooral lachwekkend is, vindt hij.

Bij de politierechter

De 29-jarige glazenwasser Brian* draagt het soort horloge dat hij, mocht de continue strijd met de zwaartekracht hem gaan vervelen, altijd nog als wandklok aan de muur kan hangen. Hij is gladgeschoren en breedgeschouderd. Aan weerszijden van die schouders heeft hij een advocaat zitten. Eentje voor elk incident waarvoor hij zich vandaag moet verantwoorden. Opvallend grof geschut voor een politierechterzaak.

Het eerste feit betreft een poging tot oplichting van de Rabobank. Met vervalste documenten zou Brian online hebben geprobeerd om een lening van een halve ton aan te vragen. In het dossier zit onder andere een gepeperde loonstrook van een advocatenkantoor waar Brian gewerkt zou hebben. Dat kantoor blijkt niet te bestaan en heeft ook nooit bestaan. Zelf weet Brian van niets. Hij heeft nog nooit een lening aangevraagd, zegt hij.

“Hoe verklaart u dan dat bij de aanvraag uw naam, uw adresgegevens, uw bankrekeningnummer, en ook een kopie van uw rijbewijs zijn gebruikt?” vraagt de officier van justitie hem.

Brian haalt zijn brede schouders op.

“Dat zijn volgens mij geen dingen die heel moeilijk te achterhalen zijn. En hoe vaak geef je je rijbewijs niet af wanneer je naar je ID wordt gevraagd? Een kopietje is snel gemaakt.”

“Als u hier helemaal niets mee te maken heeft,” vraagt de officier door, “is het dan niet vreemd dat u zich op uw zwijgrecht beroept op het moment dat u door de politie wordt aangehouden? Van iemand die hier helemaal niets mee te maken heeft zou je toch verwachten dat hij hemel en aarde beweegt om zijn onschuld te bewijzen...”

Ook dat vindt Brian een stuk minder onlogisch dan de officier. In het verleden zat hij ooit lange tijd onterecht vast op verdenking van betrokkenheid bij een ernstig delict. Pas na maanden moest justitie erkennen dat er niet of nauwelijks bewijs was voor zijn betrokkenheid.

“Sindsdien ben ik wat voorzichtiger met wat ik allemaal wel en niet tegen politie en justitie zeg,” zegt Brian.

“Heeft u weleens geld overgemaakt naar Save the Children?” vraagt de officier terwijl ze er een al dan niet vervalst bankafschrift bij pakt.

“Volgens mij niet,” zegt Brian.

“Heeft u een vrouwelijk familielid met de voorletter O?”

“Niet dat ik weet,” zegt Brian.

De officier geeft het op.

“Ik heb nog altijd sterk het idee dat hier iets niet in de haak is,” richt ze zich tot de politierechter, “maar ik moet bekennen dat ik het op basis van dit dossier niet hard kan maken. Ik zal dus vrijspraak moeten eisen.”

En ook in de volgende zaak lijkt ze niet heel sterk te staan. Nadat Brian in februari van dit jaar in zijn auto aan de kant is gezet op verdenking van rijden onder invloed van drank en drugs, wordt hij meegenomen naar het politiebureau voor een bloedanalyse. Aanvankelijk stemt Brian daarmee in, maar wanneer ze door het hek de binnenplaats van het bureau oprijden gaat het mis. In totale paniek probeert Brian de auto te ontvluchten. Dat heeft volgens hem te maken met zijn eerdere ervaringen met de politie, maar vooral ook met zijn prikangst.

Brian kan zijn ongeloof en cynisme nauwelijks verhullen. ‘Heeft u zelf weleens een mond vol pepperspray gehad?!?’

Al zijn leven lang is hij doodsbang voor naalden, beweert hij. Uiteindelijk moet er pepperspray aan te pas komen om zijn verzet te breken. In een afgesloten en verder verlaten dienstauto vol pepperspray wordt Brian enige tijd aan zijn lot overgelaten. Hij schreeuwt het uit en spuugt herhaaldelijk om zich heen. Naar eigen zeggen om de pepperspray uit zijn mond te krijgen, maar de officier ziet dat anders. Het spugen wordt door haar uitgelegd als ‘het moedwillig vernielen’ van een politieauto.

Brian kan zijn ongeloof en cynisme nauwelijks verhullen wanneer de officier haar verhaal doet. “Heeft u zelf weleens een mond vol pepperspray gehad?!?” onderbreekt hij haar, waarna zijn advocaten hem tot rust manen. Even later schieten zij zelf de bewijslast vakkundig grotendeels aan flarden. Net zoals voor de poging tot oplichting spreekt de rechter hem ook voor de vermeende vernieling vrij. Voor het weigeren mee te werken aan de bloedanalyse wordt hij wel veroordeeld: 1000 euro boete en drie maanden voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacyredenen gefingeerd.

Misdaad
  • Petra Urban