Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Micha Jacobs & Edwin Struis

Sportcolumn: 'Dromen mag altijd, zelfs bij een anti-club als ADO Den Haag'

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Dirk Kuijt aan de slag bij ADO'

Micha Jacobs & Edwin Struis

Micha Jacobs

Ik weet niet of de magnesiumcapsules, de proteïnerepen en de herstelpilsjes naar mijn hoofd zijn gestegen (ik fietste vorige week voor dit prachtblad van Amsterdam naar Kopenhagen, maar daarover meer over drie weken), maar ik droomde laatst over Dirk Kuijt. Je weet: Dirk is de nieuwe trainer van ADO Den Haag. Natuurlijk had ik de grappen over zijn aanstelling allemaal al voorbij zien komen – het vaakst die grap dat ADO een metamorfose moet ondergaan na het mislopen van promotie en het daaropvolgende wangedrag van zijn hooligans, en dus een trainer aanstelt die al een metamorfose achter de rug heeft – maar mijn droom was zowaar nog lachwekkender.

Wat ik mij er nog van herinner is het volgende. Dirk was met ADO met twee vingers in de neus kampioen geworden van de eerste divisie en hield een feestje thuis waarvoor ik ook was uitgenodigd. Net daarvoor was hij op en neer naar Istanbul gevlogen voor wat prikjes in zijn voorhoofd, weer een nieuw gebit en een getransplanteerd oerwoud op zijn hoofd waar Carlos Valderrama jaloers op zou zijn. Iedereen was er, natuurlijk ook Wesley Sneijder, Robin van Persie, Arjen Robben en Rafael van der Vaart, die tot afgrijzen van Dirk onder Bert van Marwijk ooit de Grote Vier werden genoemd en waar hij zelf ook toe wilde behoren, om de Big Five in Zuid-Afrika te complementeren, zeg maar. In mijn droom haalde hij zijn gram. “Kampioen!” schreeuwde hij terwijl hij naar Wesley knipoogde. “Hoeveel titels heb jij eigenlijk als trainer?” Vervolgens gaf hij Kim Holland, die voorbijkwam met een schaal bitterballen, een flinke tik op haar billen.

Gek genoeg kan ik alles verklaren, zelfs dat laatste. Ik schreef ooit een reportage over het Heetste Team van Nederland, een wedstrijd die was uitgeschreven door het spannende themakanaal Meiden van Holland en die alleen al vanwege de naam werd gewonnen door voetbalclub RUC uit Utrecht. Bij wijze van prijs kregen de spelers in hun eigen kantine bezoek van Kim en haar vriendinnen, inclusief bittergarnituurtje dat Kim zelf rondbracht tijdens alle lapdances. Het was een scène waar Dirk niet in had misstaan, wetende dat hij ooit op een Braziliaanse dansvloer ook geen moeite had om met zijn handen op ontdekkingstocht te gaan in de klamme jungle tussen een paar vrouwenbenen. What happens in Brazil stays in Brazil natuurlijk, maar stond jij daar als Oranje-volger niet met je neus bovenop? En belangrijker: hoe vaak droom jij de laatste tijd over Dirk Kuijt?

Edwin Struis

Ach ja, Dirkie Kuijt. “Goed gewerkt, Dirkie,” riepen we (niet al te luid, dat geef ik toe) vanaf de perstribune, als we weer eens een training of wedstrijd van Oranje gadesloegen, waarin we Dirkie zagen ploeteren. Dat hij echt wel fatsoenlijk tegen een bal kon trappen, wist hij altijd goed te verbergen. Dirkie bestreek het hele veld, werkte en zweette zich een ongeluk, was ook nog eens een Katwijker, dus geen wonder dat zijn reeds door inteelt getekende gelaat langzamerhand een doorgroefde aanblik kreeg. Toen zijn gezicht later grondig werd gladgestreken en geplastificeerd, kenden we hem bijna niet meer terug.

Nee, over Dirkie heb ik nog nooit gedroomd, over Kim Holland trouwens ook niet, brrr. En om ADO Den Haag nu te omschrijven als een droomclub gaat me ook wat te ver, zeker na de schermutselingen onlangs tijdens het alles-of-nietsduel met Excelsior. Ook ik kon een kleine juichkreet niet onderdrukken toen de Rotterdammers een 3-0-achterstand in de 75ste minuut nog wisten om te buigen tot promotie naar de eredivisie. Au au Den Haag, zong ik hardop. Mooie stad achter de duinen, daar niet van, maar ik gun het een oudekrantenvereniging meer dan een club die zich laat terroriseren door een harde kern van eencelligen waarvan de meeste leden voor elk zelfstandig naamwoord de naam van een ernstige ziekte plegen te zetten. Eentje waaraan nota bene hun beste speler ooit (Aad Mansveld) bezweek.

Die ADO-aversie draag ik al een tijdlang met me mee. Om precies te zijn sinds 3 april 1982, de dag dat HFC Haarlem in het oude Zuiderpark met 4-0 de vloer aanveegde met FC Den Haag, zoals de club toen heette. De grote uitblinker van die avond, Ruud Gullit, scoorde al na vijf minuten de openingstreffer, wat mijn vader verleidde tot een enthousiaste juichkreet. Uitvakken bestonden nog niet, we stonden gewoon tussen het Haagse publiek in. Toen ik links van me keek, was m’n vader verdwenen. Die had zo’n beuk in z’n rug gekregen dat hij pas vijf treden lager tot stilstand kwam. Eenmaal opgelapt en bekomen van de schrik hebben we in een eenzaam hoekje van de tribune de wedstrijd verder bekeken, vanbinnen keihard juichend bij de overige drie Haarlem-goals. Terwijl wij de terugreis aanvaardden, staken ADO-supporters de hoofdtribune in brand. Zo gaat dat daar.

Tussen ADO en mij is het nooit meer goed gekomen. Desalniettemin wens ik Dirkie veel succes en vooral veel sterkte toe. Dromen mag altijd.

Sport
  • Pro Shots