Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Micha Jacobs & Edwin Struis

Sportcolumn: 'Meimaand finalemaand'

Iedere week schrijven onze Panorama-verslaggevers samen een column over wat hen opvalt in de sportwereld. Deze week: 'Meimaand finale- maand'

Micha Jacobs & Edwin Struis

Edwin Struis

Er bestaat een omroep die mei omgedoopt heeft tot filmmaand, maar dat is natuurlijk een gotspe. Dat je december zo noemt, alla, dan wil ik zelfs nog weleens Home Alone VII of The Notebook begluren, maar de maand mei is toch echt de finalemaand. Al die beslissingen, al die vreugde en verdriet, al die verrassingen, je komt ogen en zenders tekort om alles in je op te nemen. Bekerfinale hier, play-offje daar, het houdt niet op.

Onderdelen van deze prachtmaand behoren tot mijn vroegste jeugdherinneringen. In mei zag ik m’n eerste eredivisieduel (Telstar-Haarlem 2-3, 24 mei 1970, ik was nog net geen zes) en een paar weken eerder de Europacup I-finale tussen Feijenoord (toen nog met lange ij) en Celtic. Van een kleuterjuf hoorde ik vele jaren later dat mijn moeder me soms eerder van school haalde, omdat ik tussen de middag moest slapen, zodat ik ’s avonds voetbal kon kijken. Zo ook op die roemruchte 6de mei 1970. Ik ben mijn moeder, voetbalgek als ze was, er nog steeds dankbaar voor.

De beelden die doorgestraald werden uit San Siro maakten grote indruk op dat manneke in zijn pyjama op de driezitsbank. We vervloekten de scheidsrechter die het blikveld vervuilde van Feijenoord-keeper Eddy Pieters-Graafland waardoor hij geen antwoord had op de vrije trap van Tommy Gemmell en we juichten om de geplaatste kopbal van IJzeren Rinus Israel en nog harder om de ontknoping vlak voor tijd met Ove Kindvall in de hoofdrol. Mijn ouders waren voor HFC Haarlem, maar konden ook genieten van de Europese prestaties van andere ploegen, ook al omdat ze wisten dat ze daardoor nooit voor Telstar hoefden te juichen.

Deze week zouden ze ook gekluisterd voor de buis doorbrengen. Eerst natuurlijk voor Feyenoord-AS Roma en ook komende zaterdag zou het bal zijn met Real Madrid-Liverpool.

Real-trainer Carlo Ancelotti gun ik de groteorencup het meest, niet omdat zijn prijzenkast zo slecht gevuld is, maar vooral vanwege de rust die hij uitstraalt. Zelfs toen hij in de eerste halve finale al na 11 minuten met 2-0 achter stond tegen Manchester City, en ik een uitslag van 6-0 voorspelde, verblikte of verbloosde hij niet. En in de slotfase van de tweede wedstrijd, toen iedereen rondom hem de horlepiep danste, bleef hij stoïcijns in de verte staren, alsof hij niet in een kolkend stadion stond, maar ergens op de Serengeti, turend naar een kudde migrerende gnoes aan de horizon.

Heb jij nog een voorkeur voor iets of iemand die je de winst in de Champions League gunt?

Brede titelgrijnzen bij ex-Madrilenen Hierro, Ronaldo, Figo, fan Nadal en dokter Martin. Ancelotti lacht niet…

Micha Jacobs

Ik zal wel te veel films hebben gekeken, over de meimaand gesproken, maar ik zag laatst een foto die zomaar een scène uit een maffiafilm had kunnen zijn. Aan tafel zat Ancelotti, die duidelijk de patron van het stel was, samen met Real-iconen Fernando Hierro, Luis Figo, de Braziliaanse Ronaldo die eruitzag alsof hij die migrerende gnoes een voor een had opgegeten, en niemand minder dan tennislegende Rafael Nadal, de hitman en misschien wel grootste Real Madrid-fan van allemaal. Samen vierden ze het 35ste kampioenschap van Real, maar als ze net een duizelingwekkende cokedeal hadden gesloten of 26 tegenstanders uit de weg hadden geruimd, had ik het ook geloofd. Alleen Mino Raiola ontbrak nog op de foto, maar we weten allemaal dat dat ook niet meer kan.

Ancelotti lachte, maar niet zo uitbundig zoals de anderen aan tafel. Die leefden in het moment, in de euforie van de titel, maar hij niet. Hij moet nog op de afspraak verschijnen, zoals de Belgen dat zo mooi kunnen zeggen. En die afspraak is zaterdag, in Parijs, tegen Liverpool. Daar was hij aan die tafel al mee bezig, wat de rest deed moesten ze zelf weten. Strategen denken altijd drie stappen vooruit, pas als de slag gewonnen is laten ze de teugels vieren. Ik hou ervan, succes dat gepaard gaat met stijl.

Toen Jürgen Klopp nog niks gewonnen had met Liverpool en als een dolle stier aan de zijlijn stond te briesen, vond ik dat nog wel iets sympathieks hebben. Zo’n fanatieke voetbalgekke Duitser die een hunkerende voetbalstad nieuw leven inblies. Maar nu hij van Liverpool een bijna onkloppbare (flauw) voetbalmachine heeft gemaakt en het succes begint te wennen, gaat die elektrocutie waar hij elke wedstrijd het slachtoffer van lijkt te zijn mij aardig irriteren. Klopp en Ancelotti zijn elkaars tegenpolen. De een flamboyant, bijna maniakaal en vergroeid met pet en donsjas; de ander rustig, stil, stijlvol en zoals een Italiaan betaamt altijd goed gekleed. Als Ancelotti praat, dan zwijg je. Natuurlijk overwicht krijg je niet door een grote bek of woede-uitbarsting, maar door een blik, een handgebaar, een vingerwijzing of een houding. Finesses die het voetbal mooier maken dan het al is, en Ancelotti heeft ze allemaal gespaard. Laat hem maar die beker winnen, want dat betekent dat Karim Benzema óók de Champions League wint. Ancelotti verdient die beker dit jaar, maar Benzema misschien nog wel meer.