1999
Finale, Manchester United- Bayern München
“Ik heb me in het voetbal nooit slechter gevoeld dan die ene avond in 1999,” schreef Lothar Matthäus in 2018. Ook negentien jaar na dato is de pijn nog niet helemaal gesleten. Dat heeft twee redenen. De eerste: Matthäus heeft werkelijk alles gewonnen in het voetbal, behalve de Champions League. Dit was dé kans. Ten tweede: nooit voelde een nederlaag onterechter dan toen. “We domineerden negentig minuten lang, de aanval van Manchester United bestond helemaal niet. Ze hadden niet één schot op goal,” schreef de Duitser in zijn Four- FourTwo-column.
Mario Basler heeft Bayern al vroeg op voorsprong gezet, paal en lat voorkomen dat de Duitsers verder afstand nemen. De carrière van de 38-jarige Matthäus loopt op z’n einde, hij vraagt om een wissel.
Die krijgt hij tien minuten voor tijd. Vanaf de bank ziet hij United wanhopig aandringen, zonder dat het offensief tot grote kansen leidt. Wel krijgt United in blessuretijd nog een corner. Doelman Peter Schmeichel gaat mee naar voren. Die krijgt de bal bijna op zijn hoofd, maar het is invaller Teddy Sheringham die de gelijkmaker binnentikt, in de 91ste minuut. Maar de Britten krijgen nóg een hoekschop. Nu is het Ole Gunnar Solskjaer, die andere invaller, die scoort.
Voorzitter Franz Beckenbauer heeft de ontknoping helemaal gemist. Hij is bij 1-0 in de lift van Camp Nou gestapt, om op tijd op het veld te zijn voor de festiviteiten. Hij kijkt vol ongeloof naar het scorebord. Matthäus: “Hij zei tegen de beveiliging: Is dit een grap? Het is 1-0 voor Bayern. Dit is een fout.” Dan wordt Beckenbauer even bijgepraat over de afloop die Der Lothar eigenlijk nog steeds niet kan geloven.
2004
Kwartfinale, Deportivo La Coruña-AC Milan
AC Milan heeft in het begin van deze eeuw een schitterend elftal. Andrea Pirlo, Andriy Shevchenko, Paolo Maldini, Kaká, het zijn namen die klinken als een klok. In 2003 is de Champions League gewonnen, een seizoen later liggen de Italianen keurig op koers voor prolongatie. In de kwartfinale moet het afrekenen met een verrassende tegenstander: Deportivo La Coruña. De bescheiden provincieclub is dankzij een karrenvracht aan doelpunten van Roy Makaay de regerend Spaans kampioen, voor het eerst in de historie. Makaay heeft zijn droomseizoen verzilverd met een transfer naar Bayern München, maar ook zonder de topschutter doet Depor het uitstekend in de Champions League. In de poule is afgerekend met onder meer PSV, in de achtste finale is gestunt tegen Juventus. Maar de sterrenformatie van AC Milan lijkt toch een maatje te groot, de uitslag in de heenwedstrijd is duidelijk: 4-1. Buiten het kwaliteitsverschil weten Italianen wel hoe je een voorsprong thuis moet brengen. Toch kolkt het Riazor, zeker als Walter Pandiani al binnen vijf minuten scoort. Het wordt nog veel gekker, nog voor rust hebben de Spanjaarden het virtuele ticket voor de halve finale in bezit. Albert Luque, die later nog een blauwe maandag zou opduiken bij Ajax, verzorgt de 3-0.
“De wedstrijd verliep precies zoals gedroomd,” zei coach Javier Irureta. Het wordt uiteindelijk zelfs 4-0. “Het was eigenlijk een onmogelijke missie, maar we speelden sensationeel.” FC Porto, de latere winnaar, zou het sprookje in de halve finale uitblazen. Achttien jaar later is Deportivo La Coruña afgedaald naar het derde niveau van Spanje.
2005
Finale, Liverpool-AC Milan
De kracht van AC Milan in het begin van deze eeuw hebben we zojuist al behandeld. In 2003 is de Champions League dus gewonnen, een jaar later is er die uitglijder tegen La Coruña, maar in 2005 laten ze zich door niemand verrassen. Al is PSV in de halve finale dicht bij een stunt, in de blessuretijd ontsnapt Milan nog aan een verlenging. In de finale wordt Liverpool vermorzeld, zoals FC Barcelona en Inter eerder in het toernooi ook geen schijn van kans hebben tegen het oppermachtige Milan. Halverwege kijkt Liverpool aan tegen een 3-0 achterstand, de Britten zijn compleet dronken gespeeld. Toch weigert Steven Gerrard zich neer te leggen bij de suprematie van AC Milan. Jaren later vertelt spits Djibril Cissé wat er tijdens de rust gebeurde in de kleedkamer. Gerrard neemt het woord. “Hij vroeg iedereen de kleedkamer te verlaten, inclusief de coach. Toen gaf hij de beste speech die ik ooit van een captain heb gehoord,” zei Cissé in The Mirror. “Hij zei dat hij een kind van Liverpool is, dat hij niet wil dat zijn club zo wordt vernederd. En hij zei ook dat als we binnen een kwartier zouden scoren, we nog gingen winnen.”
Gerrard scoort inderdaad binnen het kwartier. Dat niet alleen, zes minuten later hebben ook Vladimír Smicer en Xabi Alonso hetzelfde gedaan. In de 60ste minuut is de achterstand weggepoetst: 3-3. Dat is ook de eindstand. In de penaltyreeks beleeft oud-Fey-enoorder Jerzy Dudek zijn moment van glorie. Hij stopt drie van de vier Milanese pingels, de Champions League is voor Liverpool. Als dat tien jaar later wordt gevierd, kan Cissé het eigenlijk nog steeds niet geloven als ze de beelden terugkijken. “Het leek niet echt, alsof we naar een film keken of zo.”
Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.
- ANP, Pro Shots