/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2022%2F02%2FPF8fzrprzEyCIq1643974661.png)
"Met Jonas*.”
“Goeiemorgen meneer, u spreekt met de officier van justitie. Ik bel u vanuit de rechtszaal waar we uw zaak behandelen. U staat op de speaker.”
“O, maar eh... daar had ik mij voor afgemeld, toch? Ik heb daar een mailtje over gestuurd.”
“Dat klopt, gisteravond om half elf.”
“Ja, dat zou kunnen. Ik werd ineens ziek, dus ik wou de zaak graag eh... hoe heet het? Ik wou de zaak graag eh...”
“Aanhouden?” helpt de officier hem een handje.
“Dat ja. Dat we het een andere keer doen.”
“Wat heeft u precies?” informeert de officier.
“Gewoon, ziek. Spugen en zo,” zegt de 27-jarige Jonas.
“Bent u bij een dokter geweest?”
“Nee, dat niet. Vanmiddag misschien.”
“Dus u heeft geen medische verklaring die kan bevestigen dat u inderdaad ziek bent?”
“Moet dat?”
“Ik vraag het omdat u zich de vorige keer ook op het laatste moment afmeldde en omdat...”
“Toen moest ik werken.”
“En omdat er hier vijf mensen in de zaal zitten die de zaak graag vandaag afgehandeld willen zien worden, en daar ook op gerekend hadden.”
“Vijf?!?” lijkt Jonas zich aan de andere kant van de lijn de klontjes te schrikken.
“Twee ex-vriendinnen van u, en drie mensen van slachtofferhulp.”
“O, ik schrok al,” zegt Jonas.
“Begrijpt u dat het voor hen heel vervelend is dat u er vandaag niet bent?” vraagt de officier.
“Ja, dat begrijp ik wel,” zegt Jonas. “Die willen gewoon door met hun leven. Ik trouwens ook. Weet je wat, doe het maar gewoon.”
“U bedoelt, de zaak behandelen zonder u?”
“Dat ja, doe dat maar. Ik beken alles en ik betaal alles terug. Het spijt me heel erg.”
“En u weet dat er ook nog een maand gevangenisstraf boven uw hoofd hangt, van de vorige veroordeling?” mengt de rechter zich in het telefoongesprek.
“Ik weet het. Het is niet anders. Doe maar, dan is het klaar.”
“En u heeft geen advocaat?” vraagt de rechter.
“Ik hoef geen advocaat, ik wou gewoon de waarheid vertellen,” declasseert Jonas het hele advocatengilde in een paar woorden tot een bende beroepsleugenaars.
“Dus als ik het goed begrijp wilt u nu, anders dan gisteravond, dat we de zaak bij verstek behandelen, en bent u zich ook bewust van de mogelijke gevolgen?” vraagt de rechter voor de zekerheid.
“Doe maar. Ik hoor het wel,” besluit Jonas ongehinderd door braakneigingen.
“Oké, beterschap dan maar,” zegt de officier voordat haar vinger de rode button op de smartphone raakt.
Achterin de zaal lacht een van de exen van Jonas een cynisch lachje. Kort maken haar ogen contact met die van haar ‘collega-ex’ en lotgenoot. De boodschap is duidelijk: ziek, m’n reet.
Afgelopen zomer werd Jonas veroordeeld voor het stalken van één van hen, nadat zij de relatie met hem had verbroken. Nog geen maand na die uitspraak deed hij precies hetzelfde met de ander. En ook zijn eerste ex bleek nog niet van hem af, ontdekte ze toen op een dag de eerste deurwaarder bij haar op de stoep stond. Zonder haar toestemming of medeweten had Jonas gebruik weten te maken van haar creditcard. De schuld was inmiddels opgelopen tot een kleine 3500 euro.
Voor die laatste feiten veroordeelt de rechter hem bij verstek tot drie maanden cel, waarvan twee voorwaardelijk. Omdat hij de feiten pleegde terwijl hij nog in de proeftijd van zijn vorige veroordeling liep, komt daar nog een maand celstraf bovenop. Daarnaast moet hij zijn beide exen een schadevergoeding betalen van meer dan 5000 euro, en krijgt hij een meld- en behandelplicht opgelegd bij de reclassering. Het zal vermoedelijk nog even duren voordat Jonas zich weer wat beter voelt.
- Petra Urban