Misdaadcolumn: 'De onmogelijke dader'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'De onmogelijke dader'
Zoals ik eerder schreef, heb ik aan een recente verhuizing dozen vol oude misdaadartikelen van eigen hand overgehouden. Leuk om af en toe eens in te snuffelen. Je ontdekt dat de mannen die jaren geleden de dienst uitmaakten in het criminele milieu geruisloos van het toneel zijn verdwenen. Klaas Bruinsma, Etienne U., Charles Zwolsman, Johan V.; zomaar een paar namen van mannen die ooit het misdaadnieuws domineerden. Veel boeven van hun generatie zitten vast, genieten van hun pensioen of zijn dood. Misdaad loont zeggen ze, maar je moet van goeden huize zijn wil je ongeschonden de eindstreep halen. Inmiddels is die Nederlandse penoze links en rechts ingehaald door de Mocro Maffia; wat dat heeft opgeleverd kunnen we bijna dagelijks in de krant lezen. De aloude misdaadcode ‘van vrouwen en kinderen blijf je af’ is bij het grofvuil beland. De nieuwe code luidt: wie niet zelf betaalt met bloed, betaalt met tranen.
Hoewel ik dat hele Marengo-proces beroepshalve natuurlijk volg, ligt mijn interesse toch vooral bij de huis-tuin-en-keuken-misdaad. Beetje een oneerbiedige uitdrukking misschien, maar ik bedoel daarmee de moorden en vermissingen die bij iedereen een gevoelige snaar raken. Zaken waarbij het niet moeilijk is om je te verplaatsen in het milieu waarin het drama zich heeft afgespeeld. De moord waarbij het slachtoffer het meisje van de overkant kan zijn of de kapster om de hoek en waarbij het motief uit psychologisch oogpunt nog enigszins interessant is. In mijn archief stuitte ik op een zaak die niet alleen een hele familie en woonwijk had getroffen, maar die ook enkele ervaren rechercheurs flink van hun stuk had gebracht.
De zaak speelde zich af in Zoetermeer. Op 11 april 2005 gaf de 33-jarige Richard H. zijn vrouw Claudia (31) en dochtertjes Marieke (5) en Charlotte (3) op als vermist. Richard was flink van slag, dat zag de dienstdoende agent direct. De man werd gesteund door zijn doodongeruste schoonouders. Het was een raadsel.
Wat kon er met Claudia en de kinderen zijn gebeurd? Was ze niet gelukkig in hun ogenschijnlijk perfecte huwelijk? Was er een ongeluk gebeurd? Het verhaal was dermate vaag dat werd besloten een Team Grootschalige Opsporing (TGO) op de zaak te zetten.

De zaak trof niet alleen een hele familie en woonwijk, maar bracht ook enkele ervaren rechercheurs flink van hun stuk
Het onderzoek leverde in eerste instantie weinig op. Richard werkte actief mee en vertelde keer op keer hoe de periode voorafgaand aan de vermissing was verlopen. Hij deed dit rustig en weloverwogen. En toen gebeurde het. Richard kwam met een detail dat niet klopte, sprak zichzelf tegen, kortom, wekte argwaan bij het team. Maar het kon niet. Richard H., die keurige huisvader die zo goed met de politie had meegewerkt, kon onmogelijk de dader zijn. Maar de verdenkingen namen alleen maar toe. Er waren bloedsporen. Richards alibi rammelde. Na anderhalve week van onderzoek kwam de harde waarheid aan het licht.
H. bleek al een tijdje online te scharrelen met een Poolse vrouw. In april 2005 zou ze een weekend naar Zoetermeer overkomen. Maar Richard had een probleem, of eigenlijk drie problemen; zijn vrouw en kinderen. Hij vertelde aan zijn Poolse vriendin dat het gezin al een tijdje vermist was en maakte van deze leugen al snel werkelijkheid. Hij sloeg Claudia en de kinderen ’s nachts de hersens in, reed met de lichamen naar de bossen van Chaam waar hij ze begroef. Kort daarna ontving hij zijn vriendin. De twee hadden seks in het bed waarop hij Claudia had doodgeslagen.
Later sprak ik een van de rechercheurs. Hij vertelde dat sommige teamleden het moeilijk vonden dat ze zich een loer hadden laten draaien. “Ondanks alle ervaring wist hij ons om de tuin te leiden. Hij leek volkomen normaal, sympathiek zelfs. En dan blijk je er totaal naast te hebben gezeten. Daar hebben we best een tijdje last van gehad.”