Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Dirk van Duijvenbode

Darter Dirk van Duijvenbode: ‘Ik dart niet om een cultfiguur te zijn’

Hij is onlosmakelijk verbonden met de aubergine, zijn opkomst gaat gepaard met keiharde hardstyle-muziek en hij geeft soms zeldzaam ongemakkelijke tv-interviews. Zelfs in de clowneske wereld van het darts is Dirk van Duijvenbode (29) een vreemde vogel. Wordt het wat met onze ‘Aubergenius’ op het WK in Londen dat deze week begint?

Volgens mij heb jij een hekel aan het geven van interviews.

“Dat begint me steeds meer tegen te staan, ja. Daar ben ik heel eerlijk in. Ik ben selectiever geworden. In het begin zei ik overal ja op, maar dat kan nu niet meer. Je kunt niet voor elk schoolproject een interview geven. Niet dat ik me te groot voel voor het kleine, maar ik heb ook gewoon een baan. Nu ben ik ook weer twee uur van mijn tijd kwijt. Je moet keuzes maken. Bovendien krijg je in de meeste interviews steeds dezelfde vragen. Dat gaat op een moment echt vervelen.”

Jouw tv-interviews met RTL-ver-slaggever Arjan van der Giessen verlopen soms nogal merkwaardig. Ik herinner me er een waarin je na een overwinning – expresheel korte antwoorden gaf.

Zo kort dat het ongemakkelijk werd om naar te kijken.

“Haha, ja. Na de wedstrijd, die ik had gewonnen, kreeg ik de vraag waarom ik blij was. Ja hèhè.

Waarom denk je? Omdat ik heb gewonnen, zei ik. Hij wist er geen raad mee, met mijn korte antwoorden. Mooi, toch? Ik hou er ook wel van om hem een beetje te sarren. Arjan stuurt met zijn vragen altijd een bepaalde kant op, maar ik bepaal zelf wat ik zeg.

Voor het begin van de eerste ronde van de World Grand Prix begon hij over het onderlinge resultaat tussen mijn tegenstander en mij. Dat dat niet in mijn voordeel was. Voor het begin van de tweede ronde begon hij daar óók over. Toen antwoordde ik: Dat was gisteren ook het geval en toen won ik ook, dus wat is nou je punt? Dat vond hij niet leuk. Hij stopte het interview en begon opnieuw. Hij wilde niet dat de kijker te zien kreeg dat ik hem te kakken zette, haha.”

Komt het nog weleens voor dat er in interviews níet naar de aubergine gevraagd wordt?

“Ach, dat valt wel mee. Maar inderdaad, het gaat er weleens over, ja.”

Ik las tot mijn verbazing dat je er lang over hebt getwijfeld of je de bijnaam ‘Aubergenius’ wel moest omarmen. Waarom?

“In feite heb ik hem nog steeds niet omarmd. Simpelweg omdat het mijn bijnaam niet is. Mijn bijnaam is ‘Duuive’. Al jarenlang. Ik word al zo genoemd sinds mijn 10de. Maar omdat mijn management hem commercieel gezien niet geschikt vond voor de Engelse markt, bedachten ze een andere bijnaam voor me: ‘Titan’. Dat was puur uit noodzaak, want door niemand werd ik echt zo genoemd. Tegenwoordig is het dan weer ‘Aubergenius’, ja. Ik vind het leuk bedacht, hoor. Prima, iedereen moet lekker zelf weten hoe hij me noemt. Het maakt me indirect tot een character, maar daar doe ik het helemaal niet voor. Ik ben niet gaan darten om een cultheld te worden.”

‘Ik zal nooit uit mijn plaat gaat omdat het publiek dat van mij verwacht. De keren dat ik het doe, komt het puur uit mezelf. Neem Peter Wright, dat is natuurlijk een act’

Zegt de man die bij zijn walk-on losgaat op kneiterharde hardstyle.

“Dat doe ik inderdaad weleens, maar niet elke keer. Dat hangt maar net van het moment af, van hoe ik me voel. Ik zal nooit uit mijn plaat gaat omdat het publiek dat van mij verwacht. De keren dat ik het doe, komt het puur uit mezelf. Neem Peter Wright, dat is natuurlijk een act. Een act die perfect past bij zijn character, maar zelf zou ik zo niet willen zijn.” Nee?

“Welnee, joh. Stel dat er net een maat van je is overleden, dan moet je op het podium heel blij gaan staan doen. Want als je dat niet doet, is het publiek teleurgesteld in je. Bij mijn allereerste WK-wedstrijd werd bijvoorbeeld bij mijn opkomst een heel ander nummer gedraaid. Daar kon ik niets aan doen – het was een keuze van de zendgemachtigde –maar op social media werd ik meteen uitgescholden. Kun je nagaan wat er gebeurt als Peter Wright zijn haren een keer niet verft. Nee, daar heb ik helemaal geen zin in, joh.”

Heeft het darts tegenwoordig juist niet te weinig characters?

“Dat wel. Vroeger keek je er echt naar uit om mannen als Martin Adams, Tony O’Shea, Darryl Fitton en Andy Fordham te zien gooien. Of Ted Hankey, met zijn cape. Dat is nu een stuk minder het geval. Enerzijds is dat een logisch gevolg van de pay grade.

Het prijzengeld is sky high gegaan. Darts is een serieuze sport geworden, waarbij maar één ding telt: winnen. Aan de andere kant waren de characters ook de verdiensten van SBS6. Zij maakten er echt wat van. Ik herinner me nog goed dat ze voorafgaand aan elke wedstrijd fantastische filmpjes uitzonden. Dat Andy Fordham in recordtempo een biertje leegdronk of zo. Of dat de familie van Barney ging touwtrekken tegen de familie van Erik Clarys, die Belg.

Je leerde echt de mens achter de speler kennen. Van dat soort filmpjes kreeg je veel meer zin om naar de wedstrijd te kijken dan van zo’n interview vooraf.”

‘Ik ging analyseren waar het bij mij misging. Ik kwam op vier oorzaken uit: te slecht materiaal, te weinig trainingsuren, te veel blessures en te veel mentale issues’

Welke characters zijn er nu nog? “Weinig. Peter Wright dan. Gary Anderson ook wel, vind ik. Daarmee houdt het eigenlijk wel op. Dimitri van den Bergh probeert het een beetje te zijn. Hij danst zoveel mogelijk, zelfs als er geen muziek is. Daardoor wordt het weer een trucje. Gurney probeert weleens wat uit met z’n opkomstnummer, maar bij dat soort mannen komt het niet uit hun hart. Dat zie je gewoon aan ze. Ze doen het alleen om het publiek voor zich te winnen.”

Pak Panorama nummer 50 nu in de winkel of bestel hem hier!

Is het niet doodzonde dat er steeds minder kleurrijke darters zijn?

“Deels wel, ja. Niet om RTL of de PDC een hak te zetten, maar characters mis je nu wel. Als tv-kijker wil je ook weleens wat anders zien dan twee darters die allebei bloedserieus staan te gooien en amper juichen. Je wilt emotie zien. Mensen klagen vaak over Gerwyn Price, omdat hij zo uitbundig juicht. Het is ook weleens irritant. Maar darters aan wie je een hekel hebt, moeten er óók zijn. Die wil je zien verliezen. Zo werkt het.”

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of bekijk het op Blendle.

Sport
  • Paul Tolenaar