Misdaadcolumn: 'Wat doen we verkeerd in Nederland'
Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'Wat doen we verkeerd in Nederland'
De afgelopen weken heb ik op het Iberisch schiereiland rondgezworven. Steden gezien als San Sebastian, Lissabon, Sevilla en Valencia (zie foto). Bezienswaardigheden genoeg, prima gegeten, lekker weer ook, maar dat is niet waar ik het over wil hebben. Als je zo’n dertig jaar in de misdaadjournalistiek zit, kijk je onwillekeurig ook met verslaggeversogen naar de straten, stegen en pleinen en de mensen die zich daarop voortbewegen.
Wat me onmiddellijk opviel was de afwezigheid van alles wat het leefklimaat in Nederland verziekt. Geen bontkraagjes op scooters. Geen geruzie om de laatste parkeerplek. Geen overvolle wegen met bijbehorende irritaties. Ik heb in het holst van de nacht door steegjes gelopen waar ik geen dronkaards of junks tegenkwam, maar gearmde stelletjes of een verdwaalde toerist.

Omdat ik heus wel begrijp dat je nooit te snel moet afgaan op een eerste indruk besloot ik in Sevilla, waar een haast sprookjesachtige rust hangt, te googelen op de plaatselijke misdaadstatistieken. De uitkomst verbaasde me niets: Sevilla staat bekend als een van de veiligste steden van Europa. Op toeristensites kom je hooguit ‘waarschuwingen’ tegen die je erop wijzen dat er gebieden zijn waar ‘de kans op zakkenrollerij aanwezig is’. Nou zeg, goh. Ook in Valencia waande ik me in het Nederland van 1950, toen geluk nog heel gewoon was. Eén opvallend detail: heel veel mensen droegen een mondkapje, zelfs op straat. En ik had niet de indruk dat men daar erg humeurig onder was, de wappiewaan was er ver te zoeken. Ik ben niet naïef. Natuurlijk is een kort bezoek aan een stad niet genoeg om een grondig oordeel te vormen over de leefbaarheid ter plaatse. Ook Sevilla, Lissabon en Valencia zullen zo hun problemen hebben. In de mindere wijken bijvoorbeeld ben ik niet geweest en er zijn ook vormen van misdaad waar je gewoon niets van meekrijgt, zoals huiselijk geweld of belastingontduiking.
Maar mijn intuïtie, gevormd door een verleden bij politie en in de misdaadjournalistiek, laten me zelden in de steek. Als ik een kroeg binnenloop, voel ik al snel de sfeer aan, of het knokken wordt of een vrolijke polonaise.
In beide gevallen overigens reden genoeg om me snel uit de voeten te maken.
Dus ja, Spanje zal ook best een heel andere kant hebben. Er zijn genoeg costa’s waar Nederlandse, Engelse en Marokkaanse criminelen diep in de drugscriminaliteit zitten. En dat betekent dat er ook liquidaties en andere vormen van zwaar geweld voorkomen. Maar dat lijkt allemaal geen invloed te hebben op het openbare leven. Ik zeg nadrukkelijk ‘lijkt’, want misschien trap ik in dezelfde val als de doorsnee toerist die Amsterdam bezoekt. Veel buitenlanders zien Amsterdam nog steeds als veilig, gezellig, vredig, tolerant en bijna kneuterig. Je moet Nederlander of meer specifiek Amsterdammer zijn om te weten hoe achterhaald dat beeld van kaas en klompen inmiddels is.
Kortom, misschien heb ik iets gemist bij mijn bezoekjes aan de Spaanse steden, maar erg waarschijnlijk is dat niet. Want niet alleen mijn zintuigen vertellen me dat het stadsleven daar een stuk prettiger is, ook de statistieken bevestigen die indruk. Vraag me niet hoe het komt. Heeft de siësta een weldadige invloed op het algemene welbevinden? Is er meer of strengere politie? Wordt er zwaarder gestraft? Misschien kan iemand me het ooit vertellen. Het gevoel dat in ieder geval bij me is blijven hangen is: wat doen we verkeerd in Nederland? Is er dan niets nadeligs te zeggen over de Spaanse volksaard? Zeker wel. Toen ik in Sevilla langs de Plaza de Toros wandelde, realiseerde ik me dat stierengevechten nog altijd tot het nationale volksvermaak hoort. Niet te begrijpen. Wanneer houden ze daar eens op met dat achterlijke en misselijkmakende gedoe?
- iStock