Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Een emotioneel wrak met een trekhaak'

Zonder daadwerkelijk iemand aan de lijn te hebben, riep Maaike ‘kankermongolen’ tegen haar telefoon. Of had ze het misschien toch tegen de agenten die haar even daarvoor aan de kant hadden gezet?

Bij de politierechter: 'Een emotioneel wrak met een trekhaak'

Zoals elke zaak bij de politierechter begint ook die van Maaike* (33), een hoogopgeleide jonge vrouw met een lange vlecht en een vormeloze slobbertrui, met het doornemen van haar persoonlijke gegevens.

“Daar woon ik niet meer,” zegt Maaike wanneer ze de rechter haar oude adres hoort oplezen. Hoewel het een administratieve kwestie betreft, lijkt Maaike nu al behoorlijk ‘hoog in haar emotie’ te zitten, zoals dat heet. Haar ademhaling is een zooitje, haar hart lijkt letterlijk in haar keel te kloppen en haar stem slaat bij elk woord minstens drie keer over.

“Ik heb momenteel redelijk wat stress in mijn leven,” vervolgt ze in een poging haar toestand te verklaren. “Mijn ex-vriend heeft mij een paar dagen geleden het huis uitgewerkt. Sindsdien slaap ik bij een vriendin op de bank.”

“Gaat het wel met u?” informeert de rechter bezorgd. “Kunnen we de zaak wel behandelen vandaag?”

“Graag,” snikt Maaike. “Ik wil dit afsluiten.”

In principe had de zaak al lang afgesloten kunnen zijn, ware het niet dat ze pertinent weigerde om de boete van 200 euro te betalen die ze kreeg thuisgestuurd nadat ze twee agenten voor kankermongolen had uitgescholden. Ze was het er niet mee eens. Het bezwaarschrift dat ze als reactie op de strafbeschikking schreef is volgens de rechter ‘bijna dikker dan het dossier zelf’.

‘De manier waarop ik ben behandeld was buiten alle proporties’

De politie zette haar aan de kant omdat de trekhaak van haar auto het zicht op de kentekenplaat deels ontnam. Maaike maakte vanaf de eerste seconde al een ‘boze en heetgebakerde indruk’, rapporteerden de agenten later. Ze had haast. Ze was laat voor een belangrijke vergadering, zei ze. Foeterend en druk gebarend stond ze naast haar auto terwijl de agenten de administratie afhandelden. Toen ze daarmee klaar waren en Maaike zich omdraaide om weer in haar auto te stappen, hoorden ze het luid en duidelijk: “Kankermongolen.” Dat was de druppel. Zonder omwegen sloegen ze de hevig tegensputterende vrouw in de boeien en voerden haar af naar het bureau.

“De manier waarop ik daar ben behandeld was buiten alle proporties,” prevelt Maaike terwijl ze met een mouw van haar slobbertrui de tranen van haar wangen veegt. De woorden komen er met horten en stoten uit. “Ik had een hevige paniekaanval. De dokter heeft me daar later oxazepam voor gegeven. Dat geeft een dokter niet zomaar.”

“Klopt het dat u kankermongolen hebt geroepen?” wil de rechter weten.

“Ik heb zoiets geroepen, maar niet tegen de politie. Ik riep het pas toen ik alweer in mijn auto zat.” “Tegen wie dan? Er zat verder niemand in de auto, toch?”

“Tegen mijn telefoon. Die lag op de bijrijdersstoel.”

“Waarom zou u uw telefoon uitschelden?” vraagt de rechter.

“Het was indirect bedoeld voor mijn collega’s met wie ik zou vergaderen. Ik wist dat ze niet op mij zouden wachten,” beweert Maaike. De rechter fronst zijn wenkbrauwen en kijkt haar enige tijd zwijgend aan. Ze trilt. Ze snikt. Tranen lopen over haar wangen. Of het helpt mag Joost weten, maar de rechter spreekt haar vrij. Hij geeft haar naar eigen zeggen het voordeel van de twijfel. En het dringende advies om hulp te zoeken voor haar geestelijke gesteldheid.

Misdaad
  • Petra Urban