Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Henk Strootman

Misdaadcolumn: 'Over angst en slechte raadgevers'

Elke week schrijft misdaadverslaggever Henk Strootman een column over wat hem opvalt in de crimewereld. Deze week: 'Over angst en slechte raadgevers'

Henk Strootman

Onlangs had collega Vico Olling het op deze plek over de bedreigingen en intimidaties die journalisten soms ten deel vallen. De inkt van zijn column was amper nog droog of de stichting PersVeilig bracht recente cijfers naar buiten. En die laten een sterke stijging zien.

Werden in 2017 zes op de tien journalisten geconfronteerd met bedreigingen of agressie, nu zijn het er al acht op de tien. Het ligt voor de hand om de cijfers te associëren met de misdaadjournalistiek, maar het zijn met name fotografen en cameramensen van de ‘gewone’ pers die het zwaar te verduren hebben. Vroeg of laat krijgen ze allemaal te maken met bemoeizuchtig straattuig, bij wie het ‘opkankeren met die camera’ in de mond bestorven lijkt te liggen.

Uiteraard wordt ook aan mij weleens de vraag gesteld of ik gevaar loop in mijn werk. Mijn antwoord stelt altijd een beetje teleur, heb ik gemerkt. Het liefst horen mijn vrienden dat ik elke paar weken naar de garage moet om de kogelgaten in mijn auto te laten dichtsmeren. Of dat ik in exotische hotelbars nippend aan een cocktail informanten uithoor en soms onder zware beveiliging van hot naar her moet worden gereden. Dit laatste is overigens wél dagelijkse realiteit voor collega John van den Heuvel. Een twijfelachtige eer, zo heb ik van dichtbij mogen aanschouwen. Helemaal niets leuks of spannends aan.

Het liefst horen mijn vrienden dat ik elke paar weken naar de garage moet om de kogelgaten in mijn auto te laten dichtsmeren

Voor Van den Heuvel en in zekere mate ook voor Peter R. de Vries – beiden beroepshalve betrokken bij het Marengoproces – is er dus beslist sprake van stevige risico’s. Maar voor het gros van de journalisten valt het allemaal nogal mee. Ik wijs er steevast op dat er meer mensen in de haven, in de bouw of bij wegwerkzaamheden omkomen dan in de journalistiek. En qua botte agressie krijgen ambulancepersoneel, politieagenten en BOA’s meer te verhapstukken dan mensen uit de mediawereld. Onvoorspelbaar en onheilspellend is de misdaadjournalistiek wel. Je weet nooit hoe lang de tenen zijn van de crimineel over wie je schrijft. Een paar jaar geleden maakte ik voor Panorama een portret van een bekende Rotterdamse crimineel. Er stond niets in het verhaal dat de man in problemen zou kunnen brengen. Alle feiten rond zijn levenswandel waren bekend en als doorgewinterde Rotterdamse boef leek hij me er niet de man naar om kinderachtig te doen over een stukkie in een blad. Maar bij het Openbaar Ministerie in Rotterdam waren ze er niet gerust op, zo werd me duidelijk toen een contactpersoon me op een zaterdagochtend belde.

“Henk,” zo klonk het, “we hebben je verhaal gelezen en hoewel we het allemaal met interesse volgen, vond ik dat ik je toch eventjes moest bellen.”

“Want?” vroeg ik.

“Nou, onze vriend zit dan wel vast, maar eh... je beseft toch wel dat er nog een deel van zijn entourage vrij rondloopt?”

“Bedoel je dat ik me zorgen moet maken?” vroeg ik.

“Nou, dat niet, maar ik wilde je het gewoon even meegeven.” Lekker was dat. Ik had dus te maken met een medewerker van het OM die me in het weekend belde om me te wijzen op een mogelijk risico, maar een officieel advies om even elders mijn intrek te nemen, nou nee, zo moest ik het ook weer niet zien. Hoe goed bedoeld het belletje misschien ook was, ik had er in feite niets aan. Óf je zegt niets, óf je brengt iemand officieel op de hoogte van een zekere dreiging. Ik heb het maar gelaten voor wat het was. En dat deed de Rotterdamse penozejongen gelukkig ook, ik heb althans nooit iets van hem gehoord. Van zijn entourage trouwens ook niet. Hadden vast andere dingen aan hun hoofd.