De week van toen: 'Zijn we er toch weer ingetuind'

Iedere week plunderen we de zolder op zoek naar een oude editie van Panorama. Deze keer vonden we er eentje uit 1991, met daarin een artikel over het wereldkampioenschap Rummikub.
@media (max-width: 679px){#fig-6575169dd30be img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd30be img{#fig-6575169dd30be img.lazyloading{width: 470px;height: 470px;}}@media (min-width: 680px) and (max-width: 680px){#fig-6575169dd30be img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd30be img{#fig-6575169dd30be img.lazyloading{width: 624px;height: 624px;}}@media (min-width: 681px) and (max-width: 1320px){#fig-6575169dd30be img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd30be img{#fig-6575169dd30be img.lazyloading{width: 1290px;height: 726px;}}@media (min-width: 1321px){#fig-6575169dd30be img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd30be img{#fig-6575169dd30be img.lazyloading{width: 948px;height: 533px;}}De week van toen: 'Zijn we er toch weer ingetuind'

Rummikub is samen met Scrabble het spel dat in coronatijd het meest werd verkocht en maandenlang niet aan te slepen was. Niet gek voor zo’n dinosaurus in de spelletjeskast, al is het minder prehistorisch dan je zou denken.

In 1980, precies veertig jaar geleden dus, had nog niemand in Nederland van het spel met die becijferde steentjes gehoord, terwijl het in een land als Israël al jarenlang het populairste spelletje was.

Grappig verhaal over hoe het in Nederland zo’n rage werd. Dat is aan Adar Golath te danken, een Israëlische student werktuigbouwkunde die aan het einde van de jaren zeventig in Nederland studeerde en samen met zijn Nederlandse vriendin Rummikub promootte waar hij kon. Golath: “Ik verkocht mijn oude Renault 4 en liet van de opbrengst 300 dozen Rummikub overkomen. Wij geloofden heilig in het spel.”

@media (max-width: 680px){#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd3528 img{#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{width: 624px;height: 0px;}}@media (min-width: 681px) and (max-width: 1320px){#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd3528 img{#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{width: 980px;height: 0px;}}@media (min-width: 1321px){#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{background: #eee;}#fig-6575169dd3528 img{#fig-6575169dd3528 img.lazyloading{width: 1272px;height: 0px;}}

Zij wel, Nederland in eerste instantie niet. Ze raakten de spellen aan de straatstenen niet kwijt, waarna ze uit pure wanhoop maar langs campings en braderieën trokken om het spel aan de man te brengen. Dat werkte blijkbaar, want sinds 1983 is Rummikub, of ‘Roemikoep’ zoals Adar het uitsprak, niet meer weg te denken uit de Nederlandse huiskamers. En als iets een rage wordt, zeker als het een spelletje betreft, dan kun je erop wachten totdat er kampioenschappen ontstaan, tot wereldkampioenschappen aan toe. Natuurlijk ook een wereldkampioenschap Rummikub, dat in 1991 voor het eerst plaatsvond in, jawel, Israël. En natuurlijk waren wij als Nederland erbij, in de persoon van Nederlands kampioen Chris van der Zon die volgens de Britse delegatie, die geheel volgens Britse traditie een wedkantoor opende, tot de favorieten behoorde. Net als de Japanner Masato Kuwahara, een 25-jarige schrijver en oud-student informatica die nogal goed en snel met cijfers was, een niet te onderschatten kwaliteit die behoorlijk van pas kwam in het spel. Onze eigen Chris, een ‘computerdeskundige’ uit Beverwijk, zoals wij dat destijds omschreven, was ook niet vies van een cijfertje meer of minder, maar in tegenstelling tot zijn Japanse rivaal zakte hij volledig door het ijs. “Een blamage is het wel,” zei Chris nadat hij al aan het begin van het toernooi strandde. “Maar die Japanner was steengoed. En bloedfanatiek. Volgens mij had hij tot in den treure getraind. Hij moest en zou winnen.

Voor en tijdens de wedstrijden kwam er amper een woord uit. Pas toen hij eenmaal kampioen was, ontdooide hij en werd hij weer een beetje mens.”

och zag Chris het ook van de zonnige kant in Jeruzalem. Het plezier in Rummikub had hij ondanks de roemloze nederlaag niet verloren en hij was vastbesloten om elke donderdagavond in competitieverband te blijven spelen en in het weekend met kennissen:

“Het moet natuurlijk wel een spelletje blijven.”