/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2020%2F11%2Fy78rREdO1zTtPu1604926656.jpeg)
“Gaat u mij tekenen?”
Vaak wanneer de vraag door een verdachte aan tekenares Petra Urban wordt gesteld gaat hij gepaard met een argwanende, soms zelfs een intimiderende blik. Maar dit keer niet. Bilal* (24) staat erbij te glunderen alsof een langgekoesterde wens op het punt staat om in vervulling te gaan. Hij is klein van stuk, met opgeschoren haren, een baardje en een snor.
Een paar maanden geleden werd hij door agenten staande gehouden omdat hij op een snorfiets reed die volgens de politiesystemen mogelijk onverzekerd zou zijn. Dan ziet een van de agenten ‘een onnatuurlijke, vierkante bobbel’ in Bilals strakke trainingsbroek. Bij zijn kruis. Genoeg reden om tot fouillering over te gaan, zo vinden de agenten, maar daar wenst Bilal niet aan mee te werken. Te voet gaat hij ervandoor, om enkele tientallen meters verderop hard op zijn plaat te gaan en eenvoudig te worden ingerekend. Op het bureau leegt hij uiteindelijk zelf zijn broek. Er komt een pakketje tevoorschijn met achttien witte bolletjes en elf bruine. Respectievelijk 3,79 gram cocaïne en 1,95 gram heroïne. Ook zijn dealertelefoon en 334 euro aan contanten worden in beslag genomen.
Op het bureau leegt hij uiteindelijk zelf zijn broek. Er komt een pakketje tevoorschijn met achttien witte bolletjes en elf bruine
Vragen van de rechter verwijst Bilal met een nonchalant handgebaar door naar zijn advocaat, die zelf ook een paar prangende vragen heeft. Als advocaat staat hij meerdere jongens zoals Bilal bij, zegt hij. Uit dezelfde regio. Het valt hem daarbij op dat in die dossiers telkens de naam van dezelfde agent opduikt die telkens op dezelfde manier te werk gaat.
Hij houdt iemand staande op basis van een nauwelijks onderbouwd vermoeden, beweert vervolgens dat hij een onnatuurlijke bobbel bij het kruis bespeurt, en ontleent daar het recht aan om tot fouillering over te gaan.
“Het is telkens dezelfde man en telkens hetzelfde ongeloofwaardige proces-verbaal,” stelt de advocaat van Bilal vast. “Deze man weet kennelijk beroepshalve dat de onderbroek voor straatdealers een geliefde plek is om hun koopwaar te verstoppen. En dat klopt. Omdat je het daar niet ziet zitten.
Als je het goed doet tenminste niet. Dat wil zeggen: onder de balzak of in de lies. Deze jongens zijn niet dom. Die proppen hun drugs niet lukraak in hun broek. En al helemaal niet in een strakke trainingsbroek.”
De term ‘etnisch profileren’ valt geen moment, maar de kern van zijn pleidooi is helder: de agenten hadden Bilal nooit mogen dwingen om mee te werken aan een fouillering. Er was volgens zijn advocaat geen enkele aanleiding en geen enkele wettelijke grond voor. Om zijn beweringen kracht bij te zetten, heeft hij de proces-sen-verbaal uitgeprint die de bewuste agent opstelde in een aantal vergelijkbare zaken, maar die worden door de rechter na vluchtig doorbladeren terzijde gelegd. De zaak van Bilal is een opzichzelfstaande zaak, zegt hij, en zo zal hij hem ook beoordelen. Omdat het de eerste keer is dat Bilal voor het overtreden van de opiumwet wordt veroordeeld, legt de rechter hem een boete op van 750 euro.
“Hartstikke bedankt,” zegt Bilal bij het verlaten van de zaal tegen de tekenares, om daarna linea recta door te lopen naar de balie om hoger beroep aan te tekenen tegen zijn straf.
*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.
- Jochem Davidse
- Petra Urban