Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Bij de politierechter: 'Mohammed en de voetbaltruc'

De voetbaltruc is een beproefd recept voor zakkenrollers. Wereldwijd laten duizenden toeristen zich op straat gewillig dollen en rollen. Ook in Amsterdam.

Bij de politierechter: 'Mohammed en de voetbaltruc'

Mohammed* (35) een bekende van de politie noemen zou hun relatie ernstig tekort doen. Met een strafblad van achttien kantjes is huisvriend een betere benaming. Op een zaterdagnacht zien agenten hem samen met een andere man rondhangen op het Leidseplein. Ze spreken toeristen aan die stuk voor stuk te kennen geven dat ze niet van de bemoeienis gediend zijn. Maar om de hoek, in de Leidsestraat, is het prijs. De agenten zien hoe Mohammed een voorbijganger aanspreekt, daarna zijn arm om hem heen slaat en dan spelenderwijs zijn rechterbeen tussen diens benen manoeuvreert. Onmiddellijk gaan bij de agenten de alarmbellen af. Het is een klassieke zakkenrollers-actie, ook wel bekend als ‘de voetbaltruc’: een zakkenroller spreekt een toerist aan met de vraag waar hij vandaan komt. Vervolgens noemt hij wat namen van bekende voetballers uit dat land en gaat dan lachend en met een denkbeeldige voetbal aan zijn voet het duel aan met de toerist, waarbij hij direct fysiek contact zoekt. Binnen een paar tellen is het voorbij. Voordat het slachtoffer goed en wel beseft dat hij zijn portemonnee, telefoon of horloge mist, is de zakkenroller allang uit het zicht verdwenen.

Te voet zetten de agenten de achtervolging in op Mohammed en zijn vriend, maar die weten rennend te ontkomen. Via de portofoon geven ze aan collega’s de signalementen door en de richting waarin de twee verdachten gevlucht zijn. Daarna gaan ze op zoek naar het vermeende slachtoffer, maar ook die blijkt inmiddels onvindbaar.

‘Ik wilde de telefoon de volgende dag naar het politiebureau brengen. Ik dacht nog: die zal iemand wel heel erg missen’

“En even later werd u ineens staande gehouden door een motoragent,” weet de rechter.

“Klopt,” zegt Mohammed.

“En die trof twee telefoons bij u aan waarvan u er eentje niet kon ontgrendelen.”

“Die had ik gevonden,” zegt Mohammed.

“Wanneer en waar had u die gevonden?” wil de rechter weten.

“Een uurtje daarvoor of zo. Op het Leidseplein, onder het bankje voor de Bulldog,” herinnert Mohammed zich nog haarscherp. En om zijn verhaal nog wat ongeloofwaardiger te maken: “Ik wilde hem de volgende dag naar het politiebureau brengen. Ik dacht nog: die zal iemand wel heel erg missen.”

De officier van justitie heeft zichtbaar moeite een minachtende glimlach te onderdrukken terwijl hij de vloer aanveegt met de smoes van Mohammed, maar zijn advocaat zet minstens zoveel vraagtekens bij het geleverde politiewerk. Pas drie dagen later, toen een Duitse toerist op het politiebureau aangifte kwam doen van zijn vermiste telefoon, bleek van wie de bij Mohammed aangetroffen telefoon daadwerkelijk was. De Duitser kon zich nog wel iets van de voetbaltruc herinneren, maar of hij bij dat bewuste incident bestolen was valt achteraf onmogelijk vast te stellen. Pas uren later ontdekte hij dat hij zijn telefoon kwijt was. Hij kon hem met andere woorden net zo goed verloren zijn.

“Onder een bankje bijvoorbeeld. Voor de Bulldog,” sluit de advocaat zijn pleidooi af.

En daarin geeft de rechter hem gelijk. Gelet op het strafblad van Mohammed is het voor de politie wellicht verleidelijk om een direct verband te veronderstellen tussen de bij hem aangetroffen telefoon en de door hem uitgevoerde voetbaltruc, maar juridisch is er voor dat verband geen enkel bewijs. Mohammed gaat vrijuit.

*Alle namen in deze rubriek zijn om privacy-redenen gefingeerd.

Misdaad
  • Jochem Davidse
  • Petra Urban