Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert
Ex-crimineel Daniel Belinfante: 'Ik wilde die klootzak afmaken!'

Ex-crimineel Daniel Belinfante: 'Ik wilde die klootzak afmaken!'

Echte gangsters gaan heel ver om hun doel te bereiken. Niets houdt ze tegen. Maar toch: als je kinderen krijgt is dat je zwakke punt. Ex-crimineel Daniel Belinfante beschrijft wat er gebeurt als iemand op dat zwakke punt drukt. “Ik wilde iets stukslaan, de kankerlijers die mijn zoon hadden bedreigd kapotschieten.”

Je zou denken dat wanneer je 54 jaar oud bent en een bovengemiddelde portie shit hebt meegemaakt in je leven, je dan niet meer naïef bent over wat je nog te wachten staat. Als je dan van nature ook nog eens niet ’s werelds grootste optimist bent, dan sta je dus echt nooit meer te kijken van een rampje hier of een dramaatje daar, toch? Nou, wel dus.

Het was een perfecte dag. Ik en mijn compagnons Kevin en Dave waren klaar met de schoonmaak van de villa, en dat was altijd iets om blij mee te zijn. De villa was ons wiethok, een prachtig huis met zes slaapkamers, vier badkamers, een gigantische huiskamer/keuken en een tuin die eigenlijk meer een klein park was. Groot zwembad natuurlijk. Een droom om in te wonen en een prachtlocatie voor een wiethok.

We hadden vier van de zes slaapkamer omgebouwd tot groeikamers, één tot drooghok, en één was slaapkamer gebleven, waar Dave sliep, of ik wanneer ik zijn dienst overnam. Dat gebeurde vooral als hij een korte vakantie nam, of naar zijn familie in Roemenië moest. De villa moest te allen tijde bemand blijven, want je weet nooit wie in de gaten heeft wat je er aan het doen bent, en wiethokken worden vaak beroofd in Spanje.

De vier slaapkamers waren niet allemaal even groot, maar in totaal konden we er precies vierhonderd planten kwijt. Ga uit van 70 gram Amnesia per plant, 5000 euro per kilo, dat is 140.000 euro per oogst (ongeveer iedere drie maanden) en je snapt dat we erg voorzichtig waren.

Na de oogst moet alles altijd grondig schoongemaakt worden. De planten zijn gevoelig voor schimmels en ongedierte, dus het is twee dagen hard werken: schrobben, sprayen, kleine reparaties, checks van lampen, trafo’s, luchtzuivering en airco’s. Maar het was allemaal gedaan en we hadden een paar dagen vrij voordat de nieuwe stekjes kwamen. Die moeten dan gepot worden, waarmee het hele proces opnieuw begint. Maar nu dus effe niet, we waren klaar, nu was het tijd voor goed bier en een gigantische steak. Nou, niet dus.

Onderweg naar het restaurant, waar ik had afgesproken met m’n vriendin Monique, ging mijn telefoon en het was Gi, mijn jongste zoon. Gideon woonde niet in de villa, hij zat in ons ‘normale’ huis, waar hij geen risico liep opgepakt te worden als er iets fout ging.

“Pap, er staan hier twee mannen. Een ervan schreeuwt tegen me en bedreigt me met een kapmes. Hij zegt dat het om geld gaat.” Zijn stem was zo rustig dat ik even niet kon rijmen wat hij zei en hóe hij het zei. Maar op de achtergrond hoorde ik Xosa, onze hond, grommen en blaffen, en het geschreeuw was ook niet mis te verstaan.

“Waar is Xosa, boef?” vroeg ik hem even rustig, terwijl mijn hart in mijn keel klopte en mijn aderen uit mijn voorhoofd leken te knappen.

Xosa is een Boerboel, een Zuid- Afrikaanse Mastiffdie zich als waakhond allang bewezen had. Het was een goed gevoel te weten dat de hond bij mijn 15-jarige zoon was. Ik kon niet geloven dat hij aan het welzijn van de hond dacht in plaats van bang te zijn voor zijn eigen veiligheid.

“Geef mij die man even aan de telefoon.”

Ik hoorde mijn zoon tegen de man zeggen dat ik hem wilde spreken, en direct had ik een schreeuwende gek aan de lijn. Ik kon sowieso nauwelijks verstaan wat hij zei, en een zwaar accent dat ik niet kon thuisbrengen maakte het er niet beter op.

“Kalmeer alsjeblieft en vertel me wat het probleem is.” Ik hoorde mijn eigen stem, maar het was alsof ik iemand anders hoorde spreken. Die persoon was veel te rustig voor iemand wiens tienerzoon bedreigd werd, en die hulpeloos moest aanhoren wat er aan de andere kant van de telefoon allemaal gebeurde.

“De huisbaas heeft me gestuurd, je hebt de huur niet betaald, en jij en je zoon hebben nu serieuze problemen!” Ik was exact een week daarvoor in mijn nieuwe appartement getrokken, dus dat kon niet kloppen. Maar ik ging niet met deze man in discussie, niet alleen omdat dat station allang gepasseerd was, maar ook omdat hij duidelijk niet voor rede vatbaar was. “Blijf daar, ik heb geld bij me, ik kom er nu aan en betaal je direct. Ik wil geen problemen.” Dat ik geld bij me had klopte, maar ik had ook een Glock 19 bij me, en wat er ook ging gebeuren, deze man ging ik direct doodschieten zodra ik hem zag.

“Zeg tegen je zoon dat hij mij de sleutels van het appartement geeft. Hij mag gaan terwijl ik hier op jou wacht.” Kennelijk dacht de gek mij de toegang tot het huis te kunnen ontzeggen tot ik mijn vermeende schuld had voldaan. Dat hij Gideon liet gaan kon mij niet beter uitkomen. Ik kreeg Gi weer aan de lijn.

“Gi, geef hem de sleutel, neem Xosa mee en wacht beneden in de lobby tot ik er ben. Ik ben er in vijftien minuten. Alles komt goed, boef. Tot zo.”

De Glock in mijn hand

Ik hing op en belde direct Kevin, mijn compagnon. Kevin is een oldschool gangster uit Liverpool die al heel lang in Benidorm woonde en niet weg kon. Hij was jaren geleden gearresteerd na een spectaculaire smokkelactie, en in Spanje betekent dat niet veel goeds. Je kan niet weg, krijgt geen baan, bent je paspoort kwijt, kan geen bankrekening openen of een telefoonabonnement afsluiten, en het is niet ongewoon dat het tien jaar of meer duurt voor je zaak eindelijk eens voorkomt. De meeste buitenlanders die dit overkomt ontvluchten Spanje dan ook, maar dat betekent ten eerste dat je je borg kwijt bent - vaak vele tienduizenden euro’s - en daarnaast dat je internationaal gezocht wordt en je alleen nog in je eigen land kan bewegen. Dus Kevin had Spaans leren spreken en uiteindelijk een leuk leven voor zichzelf opgebouwd in zijn tweede vaderland. Spanje is fantastisch als je om wat voor reden dan ook een ‘grijs’ leven wil leiden. Of zwart. Kevin nam direct op. Ik vertelde hem alleen dat er een noodgeval was en dat hij zo snel mogelijk naar mijn nieuwe adres moest komen, ik gaf hem de code voor gevaar maar geen politie, dan wist hij dat hij z’n pistool moest meenemen. Maar Kevin moest van ver komen, en ik moest dit waarschijnlijk alleen opknappen. Daar zat ik niet mee. Deze twee idioten - ik ging er vooralsnog van uit dat de ‘stille partner’ er gewoon bij hoorde - hadden geen idee wat er aan zat te komen. Ik belde Monique op en zei dat er een noodgevalletje was, ik zou haar later terugbellen.

Ze deed gelukkig niet moeilijk, ondanks dat ik haar natuurlijk niet in detail kon uitleggen waarom ik haar op zo’n korte termijn moest laten zitten.

Ik racete naar mijn nieuwe appartement. Geen muziek, mijn hoofd tolde, maar ik moest toch erg op het verkeer letten, juist de sluipweggetjes werden erg vaak door de politie gecontroleerd en ik kon nu geen vertraging gebruiken. Ik was er binnen tien minuten en ik zag direct dat Gi met Xosa op het pleintje voor de torenflat stond. Er was niemand anders. Ik vroeg of ze nog boven waren.

“Ik weet het niet pap. Ik wachtte liever buiten, maar ik heb ze niet meer gezien.”

“Oké. Kevin komt er zo aan. Blijf bij hem, zeg hem te wachten tot ik hem bel. Ik ga even kijken of ze nog boven zijn.” Ik gaf hem een knuffel en Xosa een aai over haar massieve kop, en ik stapte naar binnen. De lobby was leeg, ook de nachtwaker was er niet. De liftdeur ging direct open toen ik op de knop drukte, ik stapte in en drukte op 18. Ik was nu druk aan het visualiseren. Wat als ze in de gang staan? Voor de liftdeur? Net naar buiten komen? Ik had de Glock in mijn hand, binnen in mijn hoodie, alsof ik iets uit m’n binnenzak pakte.

Achttien verdiepingen. Normaal gesproken duurde dat een paar seconden, nu leek het een uur.

Maar uiteindelijk ging de liftdeur open. Stilte. Niemand. Ik wachtte, luisterde. Stak heel snel mijn hoofd uit de lift en weer terug. Niemand. Ik liep de gang in naar mijn deur. Luisterde. Alles was doodstil, op de wind na die op deze hoogte altijd suisde. Ik had de sleutel, en ik had al besloten niet te kloppen. Ik opende vrijwel geruisloos de deur, luisterde opnieuw, keek opnieuw snel, maar ik voelde al dat het appartement leeg was. Ik controleerde alle kamers, maar er was niemand. Adrenaline golfde door m’n lijf, maar er was geen uitlaatklep voor. Ik wilde iets stukslaan, de kankerlijers die mijn zoon hadden bedreigd kapotschieten, maar ik hield me in. De vogels waren gevlogen, maar dit akkefietje was nog niet voorbij. Toen ik weer beneden kwam en het plein op liep, zag ik dat Kevin bij Gi stond. Ik had hem al getext dat het gevaar geweken was. We liepen met z’n drieën naar de balie in de lobby en belden. Na enige tijd kwam de bewaker tevoorschijn. Twee minuten later stonden we in de beveiligingsruimte videobeelden te bekijken. Het was een vreemde sensatie de twee mannen te kunnen volgen vanaf het moment dat ze voor de garagedeur stonden en hun magnetische parkeerkaart gebruikten om binnen te komen. Gi wees de gek aan, en zijn gezicht staat nog steeds in mijn geheugen gegrift. Maar het was Kevin die verrast riep: “Ik ken die klootzak!” Hij wees niet naar de hoofddader, maar naar diens handlanger.

Het zag er naar uit dat het niet ingewikkeld ging worden deze twee te vinden.

Benieuwd naar de rest van het artikel? Lees het in de nieuwste Panorama of op Blendle.

Misdaad
  • Daniel Belinfante
  • Unsplash