Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

In botsing met de wet: 'Veroordeeld voor een liquidatie'

Iedereen kan in aanraking komen met de wet. Als verdachte. Wat doet dat met je als mens? Wat kun je het beste doen als je zoiets overkomt? En wat kan het voor gevolgen hebben? Aan de hand van haar praktijk legt strafrechtadvocate Nancy Dekens in deze serie wat voorbeelden voor. Wellicht heeft u er ooit iets aan…

Liquidatie

Ik was piepjong toen ik advocaat werd, pas 22 jaar oud. Ik begon bij een gedegen advocatenkantoor. De commerciële civiele praktijk lag mij niet. Schriftelijk procederen, met als inzet veelal geld.

Ik wilde mensen helpen die van hun vrijheid werden beroofd. De underdog helpen in zijn of haar strijd tegen de machtige overheid. Dat lukte daar niet. Dus besloot ik te solliciteren bij strafrechtkantoren. Bij Gerard Hamer kon ik op m’n 25ste aan de slag. Nog steeds een kuiken, maar ik kon me goed staande houden. In de grote zaken waarbij ik Gerard assisteerde, maar ook in de kleine zaken die ik zelfstandig deed.

In de jaren daarop bouwde ik mijn eigen praktijk uit. De jonge klantjes werden groot. Sommigen zag ik na een enkel vergrijp niet meer terug, anderen veel vaker. Meestal tot het moment daar was dat er stabiliteit in hun leven ontstond door de aanwezigheid van wat gekscherend de drie w’s worden genoemd: woning, werk, wijf (of vrouw natuurlijk). Doorgaans gebeurde dit rond hun 30ste levensjaar. Deze klanten zie je letterlijk opgroeien. Ondertussen zien zij jou meer ervaren worden. Andere klanten zag ik uitgroeien tot ‘grote’ jongens. Dat waren de jongens die ooit mijn praktijk binnen kwamen met diefstalletjes, maar dan ineens voor een gewapende overval, drugsinvoer of bijvoorbeeld een schietincident. En dan zijn er natuurlijk tal van andere klanten die de revue passeren.

Op de dodenlijst

Recent werd ik op zondagochtend wakker van een melding op mijn telefoon. Het was een appje van een zus van een klant die ik sinds zijn puberteit ken.

Heel lang dus. De inhoud drong eigenlijk niet helemaal tot me door: ‘Hierbij wil ik u laten weten dat Omar vannacht is overleden.’ Mijn eerste reactie was:

‘Echt?’ en ‘Hoe dan?’ Mijn tweede reactie was kijken op ad.nl. Daar las ik over een liquidatie in Amsterdam. Toen wist ik dat het slachtoffer Omar was.

Omar stond namelijk al jaren op een dodenlijst. Dat wist hij. Er was al eens een – mislukte – aanslag op hem gepleegd. Dit keer was het wel dodelijk raak. Over Omar wordt veel gesuggereerd. Op straat, in de media. Enkele uren na zijn overlijden lees ik groot in het nieuws dat ‘crimineel Omar is geliquideerd’. Zo’n bericht komt hard binnen bij zijn nabestaanden.

Ouders, broers, zussen die vol verbijstering en vol verdriet plots in een mallemolen terechtkomen. Al die negatieve berichtgeving helpt daar niet bij. Ook ik dacht toen ik het las: moet dat nou zo? Terwijl ik echt wel weet dat het journalistiek gezien door de beugel kan.

Omar past niet in het plaatje van typische  zware jongen of crimineel. Op straat zou je hem niet opmerken. Hij is geen opvallende verschijning. Draagt geen dure merkkleding of dure sieraden of horloges. Rijdt niet in dure auto’s. Heeft geen forse bouw. Hij heeft een vriendelijke, rustige uitstraling. Een gewone jongen om te zien.

Een regelmatiger leven

Voor de strafrechtadvocaat in mij is vooral relevant dat alle grote zaken waarmee Omar al jaren in verband wordt gebracht tot op de dag van vandaag niet meer en niet minder zijn dan geruchten. In de media en kennelijk in het criminele circuit. Voor geen van die zaken, zoals het plegen van aanslagen op horecagelegenheden, is hij strafrechtelijk vervolgd. Hij is er nooit voor opgepakt, noch voor in voorlopige hechtenis genomen. En dan ben je in ons land, in ons rechtssysteem, onschuldig. Je bent pas schuldig als het tegendeel is bewezen. Zover is het bij Omar nooit gekomen. En bovendien die geruchten, want meer dan dat zijn het niet, zijn helemaal niet nieuw, die zijn al van jaren geleden.

Ik ga niet beweren dat Omar geen strafblad heeft. Dat heeft hij wel. Daar staan ook veel veroordelingen op, maar voor veel minder erge zaken dan waarmee zijn naam telkens in verband wordt gebracht.

Vorig jaar ben ik nog met hem naar de rechtbank geweest. Hij zei toen tegen een rechter dat hij vanaf zijn 30ste een regelmatiger leven wilde leiden. Ik had hem graag dat rustigere leven zien leiden, hem niet meer met zaken in mijn praktijk willen gezien. En hem in de categorie van de 3 w’s hebben willen plaatsen. Zover is het niet gekomen.

Hij is slechts 29 jaar oud geworden.

Het is vrij onwerkelijk dat hij er van het ene op het andere moment niet meer is. Ook al zat het er misschien aan te komen.

Twintig jaar cel

Nu sta ik geregeld mensen bij die ervan worden verdacht iemand anders te hebben gedood. Als De Cock de verdachte heeft opgepakt, begint mijn werk: klopt het allemaal wel wat de politie heeft onderzocht en als bewijs presenteert? Is mijn klant wel terecht opgepakt? Is het bewijs werkelijk voldoende? Welke strategie gaan we voeren? Gaat de klant wel of niet verklaren? Welke getuigen horen we wel, welke misschien juist niet? Is ander onderzoek nodig? Het puzzelen naar een pleidooi dat inhoudelijk helemaal klopt. Daarnaast bereid je je klant goed voor op politieverhoren, op zittingen, confrontaties met nabestaanden en de aanwezige pers. En op de hoge straf die bij een veroordeling volgt. Het sluitstuk van de verdediging is ervoor zorgen dat de straf die wordt opgelegd past. Bij de zaak en bij de klant. Al die facetten komen bij elkaar in die grote zaken.

Daar word ik enthousiast van. Last van gevoelens van wroeging naar slachtoffers of nabestaanden heb ik dan totaal niet.

Zo heb ik vorig jaar Reza bijgestaan. Deze jongen is samen met iemand anders na een wilde achtervolging aangehouden in een auto. Die auto hebben getuigen zien wegrijden bij een brandende auto, waarna de politie werd ingeschakeld. Die hadden net een melding ontvangen over een in een auto doodgeschoten persoon. Eén en één was toen snel twee. Er is door de politie veel belastend bewijs verzameld. Het OM had de zaak behoorlijk rond. Reza heeft geen openheid van zaken gegeven. Bij de politie niet, en op zitting niet. Hij is blijven zwijgen. Dat hebben we samen besloten.

Er zat een flinke veroordeling aan te komen. Dat was te voorzien. Ik had Reza voorbereid op een strafeis tussen de 22 en 24 jaar. De eis van het OM op de zitting: 23 jaar. Reza kreeg twintig jaar gevangenisstraf. Bijna net zoveel straf als hij oud was. Die straf heeft hij geaccepteerd.

Dat hoge straffen worden opgelegd voor liquidaties is terecht. Mits het bewijs waterdicht is. En toch moet je als advocaat even slikken als een klant zo’n forse straf om zijn oren krijgt. Dat heeft alles te maken met de band die je in de loop van de procedure met je klant opbouwt. Het feit waarvan iemand wordt verdacht staat in de strafzaak centraal. In het vele contact dat je als advocaat met je cliënt hebt, gaat het niet steeds over die verdenking. Je leert elkaar kennen, praat over andere, normale, dingen. Je leert iemand kennen die van iets heel ergs wordt verdacht en het misschien ook heeft gedaan. Je ziet tegelijkertijd een persoon met een eigen verhaal. Dat maakt mijn werk persoonlijk. En ook waardevol.

Ondertussen ben ik ook gewoon een mens. Vandaag voel ik me bedrukt omdat een klant met wie ik een geschiedenis heb, is gedood. Morgen kan ik worden gebeld door een klant die is opgepakt op verdenking van een liquidatie. En dan haast ik mij naar de startblokken. Zo groot kan het contrast zijn.

Misschien ook voor jou:
In botsing met de wet: 'Groene vingers'
Misdaad
  • Nancy Dekens
  • Jeroen Nissen