Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Jetse Bol: “Niets in mijn leven is doorsnee”

Tussen de negen kopjes die in de Vuelta boven het roze shirt van het Colombiaanse Manzana-Postóbon uitsteken, zit één opvallend exemplaar: dat van Noord-Hollander Jetse Bol (27).

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

Met zijn ervaring moet hij de jonge ploeg door Spanje loodsen. Ondertussen geniet hij volop van weer een nieuw avontuur. Een verhaal over appels in etenszakjes, Usain Bolt en een bergtruienfetisj. 

Hoe hoog hij in de lucht sprong, weet-ie niet meer. Maar het nieuws dat zijn ploeg Manzana-Postobón startrecht in de Vuelta kreeg, maakte de doorgaans zo nuchtere Noord-Hollander euforisch als nooit tevoren. Jetse: “Vorig jaar reed ik de Topcompetitie en nu ga ik naar de Vuelta. Toch best een leuke stap.” Het is het understatement van de eeuw.

Het kan verkeren, want Jetse Bol heeft in zijn wielerleven ook de andere weg al eens bewandeld. Een weg waarbij hij noodgedwongen twee stappen terug moest zetten. Eind 2014 kwam aan zijn tijd als profrenner bij Belkin een einde. Opleidingsploeg Join S|De Rijke viste hem op, waarna hij twee sterke seizoenen later weer klaar was voor het volgende hoofdstuk. Via zijn Spaanse manager kwam hij in contact met de ploeg uit Colombia. Jetse: “Dat lijkt een vreemde stap, maar ik woon al een paar jaar in Girona en sprak al een beetje Spaans.” 

Dat laatste komt ook thuis goed van pas, want Bols vrouw komt uit Mexico. Hoewel de ploeg vooral Spanjaarden zocht om de Europese basis uit te breiden, voldeed Bol als ‘Nederlandse Spanjaard’ ook nipt aan de voorwaarden. Toen de deal beklonken was, wist hij dan ook wat hem te doen stond. “Sinds augustus vorig jaar ben ik keihard aan de slag gegaan om mijn Spaans naar een hoger niveau te krikken,” zegt hij. “Maandenlang, elke dag. Ik denk zelfs dat ik harder gestudeerd heb dan in mijn hele schoolcarrière. Dat moest ook wel, want ik wist dat dit geen doorsnee stap zou zijn. Bovendien spreekt op één andere renner na niemand bij de ploeg Engels.” 

Bol stak dus veel tijd en energie is het afstoffen van zijn talenknobbel. Met resultaat, want veel aanpassingsproblemen kende hij niet. Jetse: “Ik kon redelijk makkelijk aarden. Door er met een goede instelling aan te beginnen, maak je het jezelf een stuk makkelijker. Uit mijn periode bij Rabobank weet ik hoe moeilijk buitenlandse ploeggenoten het soms hadden. Besprekingen gaan dan wel in het Engels, maar als aan tafel het merendeel Nederlands praat, raak je al snel verloren. Op zo’n eilandje wil ik niet terechtkomen.” 

Alleen in koers bestaat er soms nog enige Babylonische spraakverwarring. Met een gangetje van vijftig per uur verstaan wat de Colombiaan aan de andere kant van de lijn in je oortje roept, is bepaald geen sinecure. “Dat weten ze inmiddels,” zegt hij. “Belangrijke mededelingen herhalen ze daarom speciaal voor mij.” De mooiste verwarring ontstaat echter over zijn eigen achternaam. “Overal schrijven ze Bol met een t erachter. Alsof ik het witte neefje van Usain ben. Ik ben er maar mee gestopt om dat te corrigeren.” 

Ontdekkingsreis

Zijn ploeg is jong en onervaren in het rondewerk bovendien. Van de zestien renners reden er slechts twee ooit een grote ronde. De Ronde van Catalonië diende eerder dit jaar als generale repetitie voor de Vuelta. De Colombianen mengden zich in vroege vluchten en klimgeit Aldemar Reyes kon bergop lang zijn karretje aanhaken. Toch is de Vuelta andere koek. “Dat wordt een flinke kluif,” voorspelt Bol. “Het is vroeg op ons pad gekomen, in het eerste profjaar van de ploeg. Voordeel is dat die Colombianen stuk voor stuk lichtgewichten zijn. Bovendien wonen ze allemaal op tweeduizend meter hoogte. Klimmen gaat ze dus relatief makkelijk af, dus dan verteer je zo’n ronde toch wat beter. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat er direct een rit wordt gewonnen.” 

De ploeg die aan de Spaanse ronde begint, zal niet veel verschillen met het team van Catalonië. Jetse: “Dat zijn toch jongens met wat meer inhoud. In potentie zijn het erg goede renners. Zelf heb ik al wat meer grote koersen gereden en weet wat ik kan verwachten. Voor de rest van de ploeg wordt het een grote ontdekkingsreis, in positieve zin.”

Gekkigheid

Tijdens die reis is het einddoel helder: de bergtrui veroveren. Er gaat zowat geen week voorbij of de ploegleiding herhaalt dit mantra. Zodra de weg omhoogloopt, tillen de rozehemden dan ook hun kont uit het zadel in een poging als eerste de top te bereiken. Ergens in Colombia staat ongetwijfeld een grote kledingkast die al plaats biedt aan verschillende veroveringen. Eén haakje is alvast gereserveerd voor de maillot de lunares, de witte bergtrui met blauwe bolletjes. De hoofdprijs in de Vuelta. Jetse: “Ze willen heel graag laten zien hoe goed ze kunnen klimmen. Dat wordt in de Vuelta natuurlijk wel een stukje lastiger dan in, pak ‘m beet, de Tour des Fjords.”

Tijdens die Noorse etappekoers stak Bol de draak met de prestaties van zijn ploeg. Het hele team cijferde zich weg voor de pas 21-jarige Wilmar Paredes, die succesvol een gooi naar de bergtrui deed. Vroeger had ik altijd een hekel aan ploegen die met z’n allen vol gas gaven voor een bergtrui, grapte Bol op Twitter. Jetse: “Dat meende ik, hè! Maar je gaat aan die gekkigheid meedoen. Als je halverwege het rondje toch aan de leiding staat en er een paar duizend euro mee te verdienen valt, wil ik best een handje toesteken.”

Ook in de Vuelta zal Bol het werk voor de ploeg niet schuwen. Dit is waar hij de laatste jaren zo hard voor gewerkt heeft. “Zo’n uitdaging maakt alle opofferingen die je als renner doet toch net wat makkelijker,” zegt hij. “Niet dat ik er vorig jaar mijn best niet voor deed, maar laten we eerlijk zijn: zes uur hard trainen voor de Vuelta is nu eenmaal makkelijker dan voor de Amersfoort Groeistad Klassieker. Dit vooruitzicht geeft me voor het hele jaar een boost.” 

Appels 

Bij Manzana-Postobón is het Europese wielrennen soms ver weg, ontdekte hij. Een goed voorbeeld zijn de appels die hij steevast in zijn etenszakje aantreft. Jetse: “Die zitten er echt altijd in. In vieren gesneden, klokhuis eruit. Ik heb ze tot nu toe twee keer gegeten. Nadat ik de vorige twintig had weggegooid, wilde ik het toch eens proberen. En prompt werd ik derde in een rit in La Sarthe. Dít is het, dacht ik. De volgende dag at ik er weer eentje, maar toen werd het niks. Ben ik er maar weer mee gestopt.” 

Dat is maar goed ook, want het opvallende rennersfruit zorgt bij Bol voor een soort ‘Dumoulin-effect’. “Bij mij komen ze na een tijdje weer terug omhoog bij inspanning,” zegt hij. “Dat heb ik bij wel meer eten. Zo moet ik voor de koers ook geen tomaat eten. Door die zuren verteert mijn lichaam dat langzamer.”

Een appeltje voor de koers dus. Bol kan er wel om lachen. “In Catalonië kwam Gesink nog naar me toe. Hij zei: ‘Morgen moet jij maar meezitten. Die ploeggenoten van je zitten verdomme appels te eten in koers!’”. 

Met de gezonde snack zoekt Manzana-Postobón overigens niet á la Team Sky naar de volgende marginal gain. Gewoon een cultuurdingetje, denkt Bol. Een Spaanse verzorger en mekanieker brengen de ploegleiding gelukkig nog wat Europees wielererfgoed bij. Jetse: “Dat stuurt de boel nog een beetje bij.” 

Eén ander cultuurverschil zal vrijwel zeker nooit weggaan: stipt op tijd komen is niet aan Colombianen besteed. “Ik ben het wel gewend van Spanjaarden, maar hier is het nog erger,” zegt hij. “Ik kom uit de Rabobank-school. Negen uur verzamelen betekent daar vijf voor negen klaar staan. Toen ik dat hier deed, was er om kwart over negen nog steeds niemand. Alles bij elkaar heb ik dit jaar al een uurtje of tien op iedereen gewacht.”

Wereldfietser

Sinds drie en een half jaar is het Spaanse Girona ‘thuis’ voor Bol. Hij kan er perfect trainen, zijn vrouw heeft er werk gevonden en hun sociale leven krijgt al goed vorm. Dankzij het weer en de prachtige trainingswegen heeft hij beslist geen heimwee naar de eindeloze Noord-Hollandse vlakte. Jetse: “Als ik op Schiphol uit het vliegtuig stap, denk ik negen van de tien keer: kan ik niet weer instappen? Het traint hier zo veel makkelijker. Zes uur trainen in Noord-Holland betekent naar Den Helder en weer terug, en dan nóg twee uur. Dan heb je alles wel gezien.” 

Nadat hij gedwongen een stap terug moest zetten in zijn carrière, bleek Girona zelfs zijn reddingsboei. “Ik trainde er veel met Van Winden, Gesink en andere Nederlanders. Zelfs al heb je een keer een slechte dag, want ook ik heb die, dan hoef je na tien minuten fietsen alleen maar even om je heen te kijken. Als ik die vier wintermaanden in Nederland had gewoond, met regen, kou en wind, had ik misschien sneller een dag verzaakt. Dan had het anders met me af kunnen lopen.” 

Wonen in Spanje, fietsen voor een Colombiaanse ploeg, een vrouw uit Mexico: Bol is druk bezig met de wereld te verkennen. Discovering the world by bike is dan ook niet voor niets zijn motto. Op zijn trouwe tweewieler bezocht hij al veel mooie plekken. Zoveel zelfs dat de vraag naar zijn mooiste dag op de fiets een ware hersenkraker blijkt. “Wat dat betreft ben ik een gelukkig mens,” zegt hij. De reistijd die gepaard gaat met zijn reislust, neemt hij voor lief. Jetse: “Toen ik in Noord-Holland woonde, moest ik heel vaak drie uur naar een koers in België rijden. Vanuit Girona of Barcelona kan ik nu alle kanten op vliegen. Een mooi voorbeeld: vorig jaar reed ik eens een Topcompetitie-wedstrijd in Limburg. Door vanaf Maastricht naar huis te vliegen, was ik eerder in Girona dan Wouter Mol in Noord-Holland.”

Medellín

Het trainingskamp met zijn ploeg in Colombia, afgelopen januari, zorgde voor een nieuw vinkje in zijn fietsatlas. Het was de eerste kennismaking met zijn ploeggenoten en Bol keek zijn ogen uit. Jetse: “Wielrennen is daar echt booming. Het verraste me hoe zeer de sport daar leeft en met welk materiaal renners soms rondrijden. De Vuelta komt er straks gewoon live op tv.” 

Tijdens de trainingen op Colombiaanse wegen raakte Bol onder de indruk van het land. “Dat was heel wat anders dan de vaste stekken in Calpe of Benidorm,” zegt hij. “We zaten op 2500 meter hoogte in de buurt van Medellín, met hoge bergen om ons heen. Doordat je al op een hoogvlakte bent, hoef je niet na elke training nog een col van twintig kilometer op naar je hotel. Dat is in januari wel fijn.” 

Natuurlijk kent ook hij de verhalen van ontvoerde renners, maar Bol voelde zich geen moment onveilig. Jetse: “Ik heb er zelfs een aantal trainingen alleen afgewerkt. Misschien ben ik wel iets te nuchter. Mijn vrouw en ik gaan ook elk jaar naar Mexico, waar het gevaarlijk zou zijn. We hebben er nog nooit iets meegemaakt. En laten we eerlijk zijn: ook in Amsterdam zijn er straten waar je beter niet kunt zijn als je er niets te zoeken hebt. Je moet het gevaar niet opzoeken.” 

Contract

Door al het bovenstaande voelt Bol zich prima op zijn plek bij Manzana-Postobón. Een langer verblijf bij de Colombiaanse ploeg sluit hij dan ook zeker niet uit. Jetse: “De signalen zijn goed. Ze zijn tevreden over mijn inzet en de manier waarop ik mijn ervaring deel. Ik heb het ook erg naar mijn zin. Het is niet zo dat ik voor de eerste de beste Europese ploeg ga die voorbijkomt. Ik hoef hier niet per se weg.” 

Toch had ook Bol, een renner uit de kweekvijver van Rabobank, niet kunnen voorspellen dat hij nog eens in Colombiaanse dienst zou fietsen. “Tien jaar geleden had ik voor mezelf ook een andere route uitgestippeld,” zegt hij. “Maar het kan soms raar lopen. Aan de andere kant past dit ook wel bij me. Niets in mijn leven is doorsnee en ik ben avontuurlijk ingesteld.”

En die mooiste dag op de fiets? Na een stevige overpeinzing rolt een fietsreis naar Spanje als winnaar uit de bus. “Mijn tante woonde daar en we hadden trek in koffie,” lacht Bol. Saillant detail: de Noord-Hollander was nog maar twaalf jaar oud. Jetse: “We zijn vijf weken onderweg geweest met mijn vader, een kennis en zijn zoontje. Een kilometer of 130 per dag gemiddeld. Bepakt en bezakt, mooi kamperen. Heel veel andere kinderen van twaalf zullen me voor gek hebben verklaard. Ik vond het juist de mooiste vakantie ooit.”