Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Gran Fondo Stelvio Santini: waar legendes worden geboren

Middenin de Italiaanse Alpen liggen legendarische passo’s als de Stelvio, Mortirolo en de Giau. Iedere zichzelf respecterende wielertoerist heeft deze bergen op zijn bucketlist staan en dus schreef ik me in voor de Gran Fondo Stelvio Santini.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

Een vrij jonge cyclosportief die in korte tijd al een enorme populariteit heeft vergaard. Niet verwonderlijk, want de mythische Mortirolo en Stelvio hebben een flinke aantrekkingskracht. Twee dagen voor het evenement probeer ik de benen al een beetje te laten wennen aan het hooggebergte door de Passo Giau op te rijden. In 1988 reed Erik Breukink op deze col de concurrentie in de vernieling door als beste met de erbarmelijke weersomstandigheden om te gaan. Een Giro die hij later toch nog verloor aan de Amerikaan Andy Hampsten. We rijden de Giau in tegengestelde richting op vanuit Bormio en ondanks het ietwat druilerige weer is deze col redelijk goed te doen. Natuurlijk, het blijft een col van de buitencategorie maar deze beklimming kent niet de onmenselijke stroken zoals de Mortirolo. Met angst en beven kijk ik naar het weerbericht want regen en zon wisselen elkaar in rap tempo en het vooruitzicht dat ik naar 2800 meter moet klimmen in de regen doet me vrezen…

Mortirolo

Maar gelukkig, de weergoden zijn me goed gezind. Bij de sfeervolle start van de Gran Fondo in Bormio is het fris maar droog. Een bijkomstigheid dat het humeur van de ruim 3000 deelnemers positief beïnvloed. En dat blijkt nodig want meteen na de start vergaat het lachen je wel. Met een werkelijk duizelingwekkende vaart dendert het immense peloton naar beneden richting de vallei. Niks geen pleziertochtje, dit is bittere ernst realiseer ik me al snel. Ik wurm me naar voren en met ruim tachtig kilometer per uur suizen we de vallei binnen. Maar bij de eerste beklimming van de dag naar Teglio is het gedaan met de pret. Met ruim 800 meter is het uiteraard geen moordenaar maar het stijgingspercentage is voor mij een serieuze wake up-call. ‘Ik kan niet klimmen!’ In plaats van je tekortkomingen te vervloeken kun je je lot maar beter aanvaarden in zo’n geval. In plaats van wanhopig mee te gaan met iedereen die me bergop de baas is, probeer ik me af sluiten voor de buitenwereld. In mijn eigen trage tempo kom ik overal wel boven, houd ik mezelf voor.

Bovenop volgt wederom een afdaling richting de vallei en ik kan de volgende hindernis zien liggen. De Mortirolo maakt onderdeel uit van een dicht bebost bergmassief en hoewel z’n bekendheid is-ie nog maar vrij recent ontdekt. Pas in 1990 werd de bergpas voor het eerst opgenomen in het routeschema van de Ronde van Italië. Een behoorlijk aantal deelnemers aan de Gran Fondo kiest ervoor om de Mortirolo niet te bedwingen en rechtstreeks weer terug te rijden naar Bormio alvorens de Stelvio te beklimmen. Met een licht gevoel van jaloezie zie ik ze uit beeld verdwijnen als ik aan de steile flanken van de Mortirolo begin. Vanuit Tovo di Sant Agatha kruip ik tegen deze reus omhoog. Van een ritme is geen sprake, alleen de benen proberen naar beneden te stampen en de blik op oneindig. Normaal gesproken gloort er tijdens een beklimming hoop na elke bocht. Je hoopt vurig dat na die bocht de steiltegraad iets afneemt en het leven iets draaglijker wordt. Na drie bochten op de Mortirolo neem ik mezelf voor geen hoop meer te koesteren voor iets dat toch nooit zal komen. Na een kilometer of vier klimmen zie ik een compleet uitgeputte deelnemer wanhopig proberen uit z’n klikpedalen te stappen, maar in plaats daarvan knalt hij tegen het asfalt. Uit pure vermoeidheid blijft hij liggen terwijl ik hem tergend langzaam voorbij rijd.

De Stelvio biedt een prachtig uitzicht

Dan opeens op anderhalve kilometer van de top volgt er cadeautje. Vanuit het niets loopt de weg ineens naar beneden en kan ik de druk van de benen halen. Hoe aangenaam ook, heel erg lang duurt het niet. Net zo plotseling als het afdalinkje begon, gaat de geasfalteerde weg over in een onverhard geitenpad met een stijgingspercentage waar een paard de hik van krijgt. Tegen beter weten in probeer ik nog honderd meter in het zadel te blijven zitten. Ik zie iets voor me namelijk een mooi meisje langs de kant in het gras zitten en blijkbaar wil ik haar laten zien hoe sterk ik wel niet ben. Het werkt averechts want als ik haar met het kwijl uit m’n mond nader,  moet ik mijn meerdere erkennen in de Mortirolo. Op het moment dat ik half struikelend van de fiets stap schud ze haar hoofd en weet ik dat mijn poging faliekant mislukt is. Gedesillusioneerd wandel ik de laatste tweehonderd meter naar de top van de Mortirolo.

Stelvio

De goede benen van de vallei zijn op de top verdwenen en ik laat me de ingelaste ravitaillering goed smaken. De Mortirolo heeft me behoorlijk gesloopt en ik realiseer me dat ik helemaal niet zoveel zin meer heb om de Stelvio te bedwingen. Maar ik ben natuurlijk niet helemaal naar Italië afgereisd om als een slappeling halverwege te stoppen. Nu die Stelvio in handbereik ligt wil ik ‘m van mijn bucketlist kunnen afstrepen.

De laatste loodjes op de Stelvio

De afdaling vanaf de top van de Mortirolo ligt bijna volledig in de schaduw en de vochtige plekken op het asfalt zijn verraderlijk. Zonder risico’s te nemen rijd ik naar beneden om vervolgens in het de vallei het genot te voelen van een inmiddels doorgebroken zonnetje. Dezelfde weg die ik ‘s ochtends in razende vaart naar beneden reed, moet nu in tegengestelde richting worden genomen. Voordat je in Bormio aan de voet van de Stelvio staat moet er dus al flink wat geklommen worden. Al behoorlijk naar de Filistijnen arriveer ik in Bormio waarna een flinke pauze me nieuwe energie moet geven. Maar dat valt nog vies tegen. De zon staat inmiddels hoog aan de hemel en even speel ik met de aanlokkelijke gedachte om lekker in de vallei te blijven. Maar de plicht roept! Ik hijs me terug op mijn leen-Colnago en begin in de warmte aan de eerste stroken van de Stelvio.

De Bormio-zijde is niet de zwaarste en meest klassieke kant van deze bekende berg, maar desalniettemin blijft het een bergpas van de buitencategorie. Vanuit Zwitserland is de beklimming het populairst met z’n 48 haarspeldbochten en aan die kant staat de Stelvio bekend als Stilfersjoch. Maar ook de gemakkelijke zijde brengt vandaag meer dan genoeg problemen met zich mee. Met de kilometer dat ik dichterbij de top kom begint de inspanning zwaarder door te wegen. Het adembenemende uitzicht is daarbij maar een zeer schrale troost. Terwijl ik nog zeven zware kilometers voor de boeg heb zie ik enkele bekenden alweer terug van de berg af suizen. Ik bedenk me dat zij binnen tien minuten mogen aanschuiven aan de pastaparty terwijl ik het zwaarste gedeelte van de Stelvio nog voor de boeg heb.

Het weertype verandert zo’n vijf kilometer voor de top volledig. Het zonnetje verdwijnt en een klamme kou slaat op mijn spieren. Gelukkig is er op vier kilometer van de streep nog een laatste ravitailleringspunt opgesteld waar je warme soep kunt krijgen. Een verademing en net even wat ik nodig had om die laatste kilometers te verteren. Doodmoe arriveer ik op de top van de Stelvio waarna ik snel een grote tent invlucht ter bescherming van de regen en kou. De organisatie heeft mijn warme kledingpakket netjes meegenomen naar de top van de Stelvio waardoor ik tijdens de noodzakelijke afdaling geen kou hoef te lijden. Een beetje beduusd door de grote inspanning en mijn extreme vermoeidheid schuif ik aan bij de gezellige pastaparty in de ijshal van Bormio. This was a legendary ride!