Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Paolo Bettini: De koers van de vallende tranen

In 2006 wint Paolo Bettini in de regenboogtrui de Ronde van Lombardije, twee weken na de dood van zijn broer Sauro. Heel Italië huilt met hem mee, net als journaliste en schrijfster Renate Verhoofstad.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback1.png

Zo af en toe gebeurt het dat een prestatie je naar de strot grijpt, dat sport ontroert tot op het bot, omdat het een metafoor voor het leven zelf geworden is. En probeer het dan maar eens droog te houden. Ik woonde op dat moment zelf in Italië en lag die middag onderuit gezakt op de bank in Florence. Met een glas Nero d’Avola in de hand en met mijn buik tegen een warme kruik gedrukt. De herfst hing ook in Toscane in de lucht. Buiten blies de wind om het huis, binnen was het wachten op wielrenners. Op beelden van de 100ste Giro di Lombardia. Van de beroemde corsa delle foglie morte, oftewel; de koers van de vallende herfstbladeren.

Daar gingen we dan. Wat welkomstwoorden van de commentatoren Davide Cassani en Auro Bulbarelli van de Rai e vaiiiii! Er werd meteen aangevallen in de buurt van Bellagio. En dit was geen lamballen wat ik zag; dit was vuurwerk. Hier werd driftig doorgetrapt, vooral door Bettini, ook tegen de flanken van Ghisallo omhoog, op de maat van de kerkklokken van het beroemde wielerkerkje boven op de top. Hup, snel een kruisje slaan voor de Madonna en weer door. Doorhalen, doorrammen, doorknallen, doorbeuken. Meters pakken, je tegenstander afbeulen. Hier bij Ghisallo werd het kaf van het koren gescheiden. Hier stonden de echte mannen op.

Met nog vijftig kilometer te gaan had zich inmiddels een groepje van zeven geformeerd. Ik zag hoe Bettini zijn tegenstanders probeerde in te schatten. Hoe zat Boogerd erbij? Zou het gevaar van Sanchez Prado komen of Rebellin misschien? De jonge Duitser Wegmann reed sterk, de Luxemburger Schleck niet te vergeten. Ik keek naar de lichaamstaal van de renners, die stuk voor stuk hapten naar adem. Dit was rijden in het rood, tijdens een koers op leven en dood. De camera zoomde in op het gezicht van Bettini. In de ogen van de kleine Toscaan stond vooral vermoeidheid geschreven, maar toch ook: verdriet.

Ongeluk

Amper twee weken geleden leefde Sauro nog. En was hij ‘s avonds rond een uurtje of elf op weg naar huis. Sauro scheurde over de Via Aurelia, die vermaledijde, levensgevaarlijke provinciale weg langs de Toscaanse kust. Hij had nog maar één afslag en minder dan een kilometer te gaan of hij zou weer thuis zijn. Thuis in California; een gehucht in de buurt van Cecina, tevens de woonplaats van Paolo. Hij moet in slaap zijn gedommeld. En toen is Sauro op hoge snelheid op een betonnen stoeprand gebotst waardoor zijn auto over de kop sloeg en hij uit de auto werd geslingerd. Hij werd gevonden in een sloot naast de snelweg.

Sauro - getrouwd, vader van zoon Francesco van elf en in het dagelijkse leven eigenaar van een goedlopend restaurant - was pas 42 jaar oud. Hij was de oudere en enige broer van Paolo. Maar hij was veel meer dan dat. Vroeger keek Paolo tegen Sauro op, die als eerste begon met wielrennen. Maar later waren de rollen omgedraaid. Nu was Sauro Paolo’s grootste fan, diens chauffeur én vertrouwenspersoon. Waar Paolo ging, daar zag je Sauro en andersom.

Sauro Bettini stond volledig achter Paolo

Amper een week geleden hadden ze in Salzburg nog de wereldtitel gevierd. Samen met rivalen als Tom Boonen en Michael Boogerd in een Oostenrijkse discotheek. De champagne was werkelijk niet aan te slepen. Er werd gedanst, gedronken, gelachen en geproost! Op het leven. Totdat dat leven dus plots op tragische wijze tot stilstand kwam.

Op de begrafenis in het kerkje van California waren duizenden mensen afgekomen; vrienden en collega’s uit de wielerwereld, maar ook fans en dorpsgenoten, waarvan de meesten buiten moesten blijven staan. Het had voor de Bettini’s als een warm bad gevoeld, maar Paolo was daarna dagenlang ontroostbaar geweest. Hoe kon hij nu verder zonder zijn broer, zonder zijn steun en toeverlaat? En als er een God bestond, waarom hadden ze hem Sauro dan afgenomen? Aan de andere kant: de twee grootste coureurs die het Italiaanse wielrennen ooit heeft voortgebracht, Fausto Coppi en Gino Bartali, hadden ook ieder een broer verloren. Zo overleed Serse Coppi aan de gevolgen van een zware val tijdens de Ronde van Piëmonte en overkwam een nog piepjonge Giulio Bartali hetzelfde tijdens een koers voor nieuwelingen. Campioni delen in Italië blijkbaar hetzelfde tragische lot.

Ondraaglijke pijn

De vraag, amper twee weken later, is waar Bettini de kracht, de moed en moraal vandaan heeft gehaald om weer op de fiets te stappen. En dat geldt voor de rest van de familie trouwens ook. Ze zijn er allemaal, aan de meet in Como; vader Giuliano, moeder Giuliana, Paolo’s echtgenote Monica en neefje Francesco van elf. Sauro had het zo gewild, zal Paolo later zeggen. Na de dood van de oudste zoon heeft de familie, zoals het in Italië hoort, vooral troost en steun gevonden bij elkaar. Bij la famiglia. Stringersi bene, zeggen Italianen dan, in een poging weerstand te bieden aan de ondraaglijke pijn en het immense verdriet; je pakt elkaar vooral stevig beet. In letterlijke én figuurlijke zin. En dat is wat de familie Bettini vandaag doet. Stringersi bene. Langs de kant van de weg. Terwijl de koers ondertussen wordt gevolgd op een scherm.

En zo zien zij ook hoe Paolo op de flanken van Ghisallo de koers hoogstpersoonlijk in vuur en vlam heeft gezet. Hoe Caccia, Pagoto, Perry en Totschnig, de vier vluchters van die dag, er door de wereldkampioen werden opgelegd. Erop én erover. Dit is demarreren met de hoofdletter D. Er volgt nóg een accelaratie. En nog één. De renners in Bettini’s spoor fietsen met de tong op hun knieën. Tijd om te recupereren is er niet. Het is de ene na de andere tempoversnelling, terwijl Bettini ondertussen de blik op oneindig heeft. Met een holle blik in de ogen, maar met de geest vol moed.

“Er zijn momenten geweest tijdens de koers dat het licht bijna uitging,” geeft Bettini na afloop toe. “Maar Ghisallo heeft altijd iets speciaals. Hoe dichter ik bij de top kwam, hoe meer moraal ik kreeg. En toen ik zag dat ook de anderen in moeilijkheden waren, toen ben ik er voorzichtig in gaan geloven. Ik weet nog dat ik als eerste boven kwam, net als vorig jaar, en vanaf dat moment heb ik niet meer naar mijn benen geluisterd, alleen nog maar naar mijn hart”.

Bidden voor Bettini

Ook voor de kijkers thuis op de bank is het grote afwachten dan begonnen. De sfeer aan de meet in Como is bedrukt. Het enige geluid is het commentaar van de speaker dat uit de boxen schalt, om de toeschouwers op de hoogte te houden van de voorsprong van de koplopers. En hoe verdeeld het wielerpubliek gewoonlijk ook is, in het land dat de polemiek zo’n beetje heeft uitgevonden, vandaag bidden de tifosi eensgezind voor de overwinning van slechts één man: Bettini. En als Italianen in het dagelijkse leven dan toch de hoofdrolspelers zijn in een door henzelf geregisseerde opera, dan zijn de bijrollen nu even voor de anderen.

Bettini stoempt ondertussen voort, met in zijn spoor die paar renners die nog kunnen volgen; Boogerd, Schleck, Rebellin, Di Luca, Sanchez, Moreni, Carrara en Wegmann. Het is misschien niet de meest elegante manier van wielrennen wat Bettini laat zien en ook bij de Toscaan is het beste er inmiddels wel vanaf, maar er zit nog altijd overtuiging in de pedaalslagen. En áls grinta (de Italiaanse wil om ten koste van álles te willen winnen) dan toch een fysieke verschijningsvorm heeft, dan toont het zich vandaag in de grimas van Bettini. Met dan weer de tanden op elkaar en dan weer met de mond wagenwijd open van vermoeidheid. Dit is hoe melancholie eruitziet. Dit is fietsen met woede als benzine.  Wat Bettini ons toont is verbetenheid. De bereidheid om te vechten. Om niet op te geven. Voor Sauro natuurlijk.

Je zou zeggen dat het eigenlijk niet kan wat Bettini doet. Het sleuren, het duwen, het trekken. Terwijl de kramp in zijn benen schiet en zijn longen sméken om het einde. Alles doet inmiddels pijn, maar pijn is een relatief begrip, zo weet Bettini inmiddels. En dus stuwt hij zich voort, tegen de achtergrond van het valse licht dat die dag als een grauwe sluier over de Noord-Italiaanse heuvels ligt gedrapeerd. Heel af en toe weet een zonnestraal door het wolkendek heen te breken, alsof een teken van Sauro. En dan zet Bettini nog maar eens aan; dwars door de pijngrens, vechtend tegen de tranen. Bovenop de Civiglio is het Di Luca die nog één keer probeert. Maar dit is geen demarreren, dit is een aangekondigde zelfmoord. Bettini denkt geen twee keer na en gaat voor de laatste keer eróp en eróver. Hij pakt tien, twintig, vijftig meter. En Wegmann is de enige die nog kan volgen.

Dichterbij de legende

In de huiskamers van Italië houden de fans ondertussen de adem in. De tijd staat even stil, terwijl een hypernerveuze Bettini zich met ware doodsverachting van de nauwe en steile afzink van de Civiglio stort. De weg richting Como is nat, glad en bezaaid met een dik pak herfstbladeren. Met gevaar voor eigen leven zeilt Bettini door de bochten, schampt met zijn ellebogen langs vangrails en rotswanden. De dood rijdt mee op de fiets. Wie durft nog te kijken? Maar Bettini houdt stand - er zit vandaag blijkbaar een beschermengel op zijn schouder – en sprokkelt seconden. Slechts vijf keer eerder is het gebeurd dat de drager van de regenboogtrui ook de Ronde van Lombardije won. Bettini is nog dichterbij de legende.

Ondertussen kruipt hij steeds dichterbij bij de streep in Como, zij het met de moedige jonge Duitser Wegmann weer in het wiel. Die kon weliswaar terugkomen dankzij een uiterste krachtsinspanning terugkomen, maar zit nu te schreeuwen om zijn moeder. Wegmann oogt wanhopig. De pijn is ondraaglijk. En dan rijdt Bettini op San Fermo della Battaglia definitief weg. Solo richting finish. Het kraakt. Maar bij wie niet? Vijf kilometer verderop volgt de familie in Como de koers op het televisiescherm. Ze weten dat het bijna is volbracht. Deze wrede uitputtingsslag. Dit wieler-requiem voor een overleden zoon, broer en vader. Deze bittere triomftocht.

Er verschijnt een klein puntje aan de horizon op de Lungolago in Como. Het applaus zwelt aan, de speaker probeert zich verstaanbaar probeert te maken. Ook ik ga thuis in Florence op het puntje van de bank zitten. Het beeld van de eenzame wielrenner, dat zich in het collectieve geheugen van de Italiaanse wielerfans heeft gegrift. Beelden die, als ik er nu weer aan terugdenk, zich afspelen in slow motion. En het gevoel daarbij van ‘gedeelde smart is halve smart’.

‘De tranen, de tranen!’

Bettini is aan zijn laatste tweehonderd meter begonnen. De lucht is zwanger van emotie. De cameraman op de motor achter de wereldkampioen steekt zijn vuist al in de lucht als overwinningsgebaar. Ik voel een brok in mijn keel. “Dit is eenvoudigweg g-e-w-e-l-d-i-g, wat Bettini ons vandaag heeft laten zien,” zeggen de Italiaanse commentatoren. Dan volgen de laatste pedaaltrappen. Bettini is inmiddels rechtop gaat zitten. Heeft het ritsje van zijn trui dichtgedaan en heeft de handen voor zijn ogen geslagen. Hij kust de regenboogtrui. Wijst met zijn vingers naar de hemel, schudt zijn hoofd en geeft een denkbeeldige kus aan Sauro. En dan komen de waterlanders. “Le lacrime; de tranen, de tranen!” zegt Rai-commentator Auro Bulbarelli. Bettini huilt, de familie huilt, ik huil, heel Italië huilt.

 “Ik heb vandaag niet alleen gefietst,” zal Bettini na afloop zeggen. “Het was alsof Sauro met me mee heeft gefietst vandaag. Alsof hij me duwtjes heeft gegeven. Alsof hij me moraal heeft gegeven. Tijdens de laatste meters schoot er van alles door mijn hoofd; mooie dingen, lelijke dingen, gelukkige momenten en verdrietige momenten. Het was heel verwarrend allemaal, maar ik voel me in zekere zin bevrijd. Deze overwinning is een zege voor iedereen. Om te beginnen voor mijn ouders, die me hebben overtuigd dat ik door moest gaan terwijl ik op het punt stond te stoppen. En daarna heb ik tegen mezelf gezegd: ‘Als ik dan toch door ga, dan wil ik de hoofdrol.’ Voor mijn broer, natuurlijk. Maar ook om eer te doen aan de regenboogtrui. Dit is mijn allermooiste overwinning. Ik heb veel gewonnen tijdens mijn carrière - klassiekers, een gouden olympische plak en de wereldtitel - maar dit is de meest eervolle en grootmoedige overwinning van allemaal. Dit is het grootste. Al zou ik de beelden terug moeten kijken om te beseffen en te begrijpen wat ik vandaag heb gedaan.”

Tekst: Renate Verhoofstad