Iedere dag het nieuws dat echte mannen interesseert

Anna van der Breggen: De allerbeste ter wereld

Op olympisch kampioene Anna van der Breggen (27) won in één week de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik, maar dat is niet genoeg. Ze wil tijdens La Course ook de beste zijn op de Col d’Izoard.

https://cdn.pijper.io/core/panorama-fallback2.png

In Stadshagen, een splinternieuwe wijk aan de rand van Zwolle, staat een gesponsorde Audi van wielerformatie Boels-Dolmans. We staan voor het huis van Anna van der Breggen, de vrouw die dit voorjaar haar tegenstandsters degradeerde tot kanonnenvoer. “Je hebt het gevonden zonder me te hoeven bellen!” zegt ze als ze opendoet. “Het is een wonder!” Het is inderdaad een wonder: de olympisch kampioene is gewoon bereikbaar voor normale stervelingen.

Alles wat Anna tegenwoordig aanraakt lijkt in goud te veranderen. Zo voor de hand liggend was dat in haar beginjaren als elitevrouw niet. “Nee, dat was vreselijk. Ik reed in 2009 als eerstejaars elitevrouw voor Team Flexpoint. Dat werd niet echt een succes. Het was heel anders dan bij de juniorenvrouwen.”

Maar dat is toch voor elke vrouw zo?

“Dat weet ik ook wel. Het was ook niet omdat ik slecht was, maar gewoon omdat ik niemand in het peloton kende en mijn plaats kwijt was. Bij de junioren had je jouw plekje, je hoefde niet te vechten. Ik wist niet wat me overkwam bij de elitevrouwen. Ik moest knokken om op de goede plaats te zitten op het goede moment. Dat is nog steeds zo, maar nu is het normaal.”

En Team Flexpoint?

“Ik kreeg geen ondersteuning, want de ploeg ging aan het einde van het jaar failliet. Ik moest alle wedstrijden rijden die op het programma stonden, omdat de andere meiden niet wilden rijden. Ik wilde aan het einde van dat jaar stoppen.” 

De focus ging voor de in Hasselt geboren renster op haar opleiding. Anna: “En daarnaast bleef ik fietsen bij WV Noordwesthoek. Dat was weer leuk, want die meiden en ik deden het gewoon om iets te doen te hebben. En uit liefde voor de fiets. Maar toch: studie ging voor en wat ik daarnaast kon fietsen, fietste ik.”

Tijdens haar opleiding en het fietsen voor WV Noordwesthoek hervond de 1 meter en 67 centimeter tellende klasbak haar plezier weer op de fiets. “In 2011 was mijn opleiding bijna klaar. Ik deed een buitenlandstage in Ghana en fietste daardoor een tijdje niet. Toen merkte ik toch wel dat ik het koersen heel erg miste. Ik was aan het einde van dat jaar op zoek naar een UCI-ploeg. Ik zat altijd bij de nationale selecties voor nieuwelingen en junioren en daar zeiden ze bij tests vaak: ‘Als jij je focust op trainingen en er meer voor gaat doen, zou je een talent kúnnen zijn.’"

Dat bleek achteraf wel.

“Ik had er nooit echt de tijd voor, maar dacht na mijn opleiding: ‘Óf ik ga er nu vol voor óf ik stop met fietsen.’ Ik kwam in contact met Sengers Ladies Cycling Team. Maar ik had geen resultaten van de twee jaar ervoor die ik kon laten zien.”

   

Hoe is dat dan goed gekomen?

“We maakten een trainingsschema om het seizoen goed te starten, waarna iedereen me uitlachte. ‘Dat ga jij echt nooit redden,’ dachten ze in mijn omgeving. Ik hield me aan dat schema en won meteen de Ronde van Bretagne. Aan het einde van dat jaar kon ik naar andere ploegen. Maar die lieten mij het jaar ervoor ook in de steek, dus ik bleef lekker.”

Ook Rabobank-Liv kreeg dat antwoord. Een jaar later kwam die transfer er toch. Ze ging naar de ploeg met Marianne Vos, Annemiek van Vleuten en Pauline Ferrand-Prevot. “Dat was leuk. Ik was toe aan wat nieuws. En dan kom je in een ploeg waarin alles zo goed geregeld is: trainingskampen, materiaal, wedstrijden. Je gaat er niet harder van fietsen, maar toch. Ik had in finales gewoon ploeggenoten om me heen. Ik was gewend om aan te haken en dan te proberen om zelf de koers te winnen. Dat veranderde snel.”

Kon je snel wennen aan het niveau?

“Dat ging wat langzaam. Ik wist dat ik goed kon worden, want anders was ik er niet aan begonnen. Het was mijn doel om goed te worden. Voor ik bij Rabobank kwam, kon ik voor een podium gaan door vol mee te rijden. Dat mocht niet bij Rabobank. Er was geen podiummentaliteit. ‘We gaan winnen,’ dachten we. Daarom was winst in de Waalse Pijl in 2015 geen verrassing.”

Leerde je veel van Marianne Vos?

 “Meer van de ploegleiding. Marianne was heel rustig in wedstrijden. De ploegleiding was belangrijker. En rensters als Lucinda Brand en Annemiek van Vleuten die alles bespraken. Maar op een gegeven moment leer je zelf. Als je iets doet en het is fout, leer je het vanzelf anders te doen. Dat kan niemand anders je leren.”

Veranderde jouw eigen status in die jaren?

“Nee, zeker niet. In 2013 en 2014 won ik amper, maar reed ik overal bij de beste rensters. Iedereen kende me al voor ik naar Rabobank ging. Het winnen van La Course in 2015 was niet alleen voor mij geen verrassing, maar ook voor de rest van de wereld. Ik neem La Course nu als voorbeeld. Maar daar won ik niet omdat ik goed was, maar omdat ik mazzel had. Voor een sprintend peloton uitblijven lukt namelijk vrijwel nooit.”

De status van Van der Breggen veranderde in de zomer van 2016 weldegelijk. In Rio de Janeiro kroonde ze zich na een krankzinnige finale tot olympisch kampioen wielrennen op de weg. “Ik besef steeds meer wat ik heb gedaan,” zegt ze. “Ik heb de grootste wedstrijd van mijn leven gewonnen. Dat zal altijd zo blijven, zelfs al word ik ooit nog wereldkampioen. De Spelen zijn iets bijzonders. Het was het grote doel van 2016, alles stond in het teken van Rio. Toen ik het parkoers zag, dacht ik: ‘Dat is voor mij.’ Die kans krijg je niet vaak.”

Het grote verhaal van de wegrit was dat van Annemiek van Vleuten die in winnende positie viel in de afdaling op weg naar de Copacabana. “Van de meeste valpartijen ben ik niet heel erg onder de indruk, maar van deze was ik dat wel. Het was echt heel ernstig, maar dat gold voor iedereen. Je hebt weinig keuze en moet op dat moment door. We moesten namelijk Mara Abbott terughalen. Toen we ze zagen rijden geloofde ik in de titel. Maar die sprint, dat was pijnlijk. Ik had nog kracht tijdens de kopbeurten, maar als je op de pedalen gaat staan, valt dat toch tegen.”

Dat moet een dubbel gevoel zijn geweest.

“Iedereen besefte het na de streep. Er was blijdschap en verdriet. We waren als ploeg uitgelaten, maar wilden afwachten hoe het met Annemiek was. De verzorger vertelde gelukkig snel dat ze bij kennis was. Wat was dat een geruststelling, ongelooflijk. Ik wist niet of ze nog leefde.”

Heel Nederland dacht hetzelfde.

“Dat is ook wat ik van iedereen hoor. Ook mensen die niets met wielrennen hebben zeiden: ‘Het was zó spannend!’ De valpartij en het koersverloop hebben veel indruk gemaakt.”

Van der Breggen won de race die het imago van het vrouwenwielrennen voor een groot deel heeft bepaald. Toch zeker in Nederland. “Het vrouwenwielrennen wordt groter en groter. Het is mooi dat er meer koersen komen en het interessanter wordt voor het volk. Het klinkt cru, maar zonder de valpartij van Annemiek had het nu een stuk minder aandacht gehad. Valpartijen horen helaas bij het wielrennen. Als iedereen weet dat het in afdalingen goed gaat, zijn die ook niet spannend. Annemiek reed de beste koers uit haar leven. Dat was prachtig. Dat de finale zo spannend was, was zonder die val niet gebeurd. Het wielrennen blijft onvoorspelbaar en daardoor mooi.”

Ardennen

Van der Breggen is een bekende Nederlander geworden. Vandaar dat ze zoveel aandacht kreeg bij haar zeges in de Amstel Gold Race, de Waalse Pijl en Luik-Bastenaken-Luik. “Toen ik de kalender zag, wist ik dat het mijn week zou worden. Die koersen had ik altijd al gezien, de Waalse Pijl had ik al twee keer gewonnen. Als ik daar goed zou zijn, zou ik in drie koersen goed zijn.”

In alle drie de koersen kwam de Europees kampioene solo aan. “Dat was prachtig. Zonde dat de Waalse Pijl en Luik niet live op televisie waren. Een samenvattinkje krijg je dan. De sport heeft meer aandacht nodig. Mensen zijn geïnteresseerd en dan krijgen ze niets te zien!”

Is dat niet saai, telkens met Valverde op het podium?

“Nee, dat wordt nooit saai. Hij kwam richting het podium gelopen en keek me in Huy en Luik aan met de vraag: ‘You won again?’ Hij herkent me tegenwoordig. Het is een heel sympathieke man.”

En een voorbeeld van hoe je lang aan de top blijft.

“Nee, helemaal niet. Want dat ben ik totaal niet van plan! Alle respect voor hoe hij het doet, maar ik ga niet zo lang door.”

De vierde editie van La Course, een vrouwenkoers die tijdens de Tour de France voor mannen wordt verreden, kent dit jaar een dubbele primeur. De vrouwen rijden niet meer, zoals tijdens de eerste drie edities, over de Champs-Élysées, maar door de Alpen. Anna: “Ik wist al heel lang dat het een etappe ging worden met een aankomst op die berg. Hoe heet ‘ie?”

De Izoard.

“Ja, dat ding. Geen idee welke berg het is, maar…”

Nog nooit op gefietst?

“Nee, nog nooit.”

Ga je hem nog verkennen dan?

“Nee, joh! Ben je gek! Dat is alleen bergop toch? Dan is verkennen toch niet belangrijk.”

  

Heb je er zin in?

“Dat wel. Het is alleen jammer dat het criterium in Parijs weg is. Dat had qua media-aandacht veel belang.”

De koers naar de Col d’Izoard vindt op de laatste donderdag van de Tour de France plaats. Op zaterdag volgt de tweede primeur: de beste twintig rensters op de Col d’Izoard mogen een achtervolgingswedstrijd rijden. Ze vertrekken met de afstand die ze op de klim opliepen, over het tijdritparkoers in Marseille. 22 kilometer. “Niemand weet wat het is en hoe het zal gaan. Ik hoorde het en dacht dat de ploegleider een grapje maakte. Een tijdrit, maar ook weer niet, want je rijdt op een gewone fiets. Het verschil in het vrouwenpeloton is bergop groot, dus als iemand twee minuten voorsprong heeft wordt dat niet spannend. Niemand weet wat het wordt.”

Van der Breggen klinkt niet heel enthousiast. “Is het een experiment? Waar ik mijn twijfels bij heb: als je het wil uitproberen, waarom dan niet in een kleinere wedstrijd? Dit is live. Als dit niet goed gaat, is het slecht voor het vrouwenwielrennen. Het gevoel is dubbel: het is iets nieuws, dus dat krijgt aandacht. Maar moet dat bij ons, of bij de mannen worden uitgeprobeerd? Het kan mooi worden, maar ik twijfel.”

En een toekomstige uitbreiding van La Course?

“Dat zou mooi zijn. Ik hoef geen Tour de France, maar als we een mooie etappekoers in Frankrijk krijgen, zou dat waardevol zijn. Tijdens de Tour het liefst. Je zag tijdens de Gold Race hoe prachtig het samen kon gaan en dat het voor de mannenkoers een mooie toevoeging is. Als het zo georganiseerd kan worden, waarom niet.”

Ga je voor de winst?

“Natuurlijk. Dat ga ik altijd.”

7 stellingen aan Anna van der Breggen

1. Er staan te weinig koersen op de vrouwenkalender

“Nee. De vrouwenkalender is ontzettend in ontwikkeling. Het is een aandachtspunt dat nieuwe koersen niet ten koste zullen gaan van al bestaande wedstrijden.”

2. Vrouwenkoersen moeten langer worden

“Nee. De wedstrijden zijn dit jaar al langer geworden. Voor ons geldt hetzelfde als bij de mannen: als een koers langer is, wordt er minder gedaan. Het is niet per se een toevoeging om een mooie wedstrijd te krijgen.”

3. Vrouwenwielrennen is aantrekkelijker dan mannenwielrennen

“Dat heb ik zeker zelf gezegd? Ja, sommige wedstrijden zeker wel. Hangt van het koersverloop af. Mannen hebben veel saaie koersen, maar ook prachtige. Die kijk ik graag terug.”

4. De Giro d’Italia is belangrijker dan La Course

“Ja. Op het gebied van de wedstrijd zelf wel. De Giro is de zwaarste koers die er is, La Course is daarmee niet te vergelijken. Qua media-aandacht is La Course belangrijk.”

5. In september wordt Anna van der Breggen in Bergen wereldkampioen

“Ik hoop het! Natuurlijk, daar ga ik voor. Ik heb het parkoers nog niet gezien. Zwaar, maar niet heel zwaar heb ik gehoord. Het parkoers voor de tijdrit is wel geweldig mooi.”

6. Anna van der Breggen is de opvolgster van Marianne Vos

“Nee. Marianne heeft geen troonopvolgster nodig. Zo werkt dat niet in het wielrennen. Marianne is anders dan ik, qua renster en persoonlijkheid. Het vrouwenwielrennen heeft veel aan haar te denken. Maar: we hebben nu meer dan één spraakmakende wielrenster.”

7. Anna van der Breggen is de beste wielrenster ter wereld

“Nee. Ik ben blij met de uitslagen die ik rijd. Maar er zijn er meerderen die in een rijtje van beste wielrensters thuishoren. Soms win je, vaak win je niet.”

Anna van der Breggen

Geboren: 18 april 1990 in Hasselt.

Begin in de wielersport: “Mijn broer was al jong iemand die graag koerste. Die leerde het kennen via een vriend van hem. Ik zag het en wilde dat ook doen. Dikke banden-races meedoen, je kent dat wel. Echt fanatiek, iedereen reed wat rondjes en ik stond aan de start om te winnen! Helm op mijn kop, super serieus.”

Ploegen: 

WV Noordwesthoek

Team Flexpoint

Sengers Ladies Cycling Team

Rabobank-Liv Woman Cycling Team

Boels-Dolmans Cycling Team

Hoogtepunt: “Zonder twijfel de gouden medaille op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro vorig jaar.”

Dieptepunt: “Mijn val in de ploegentijdrit op het wereldkampioenschap in Ponferrada in 2014. Tweede worden in Richmond in de tijd- en wegrit? Nee, geen dieptepunten. Wel baalpunten. Maar daar kom je weer overheen.”

Favoriete koers: “Heb ik niet echt. Op dit moment natuurlijk Luik-Bastenaken-Luik. De eerste keer, met al die klimmetjes die ik vroeger op televisie zag. Maar ik geniet net zo veel van Strade Bianche, de Amstel Gold Race en de Giro d’Italia bijvoorbeeld.”

Vrije tijd: “Vakantie. Hoe lang is dat geleden? Ik kan het me niet meer herinneren. Vorige winter zat ik bijvoorbeeld met een verhuizing, dus toen ging de vakantie ook al niet echt door. Ja, af en toe een weekje wintersport. Dat is wel lekker.”

Relatie in de wielersport: “Met Sierk-Jan (de Haan, ploegleider bij Team LottoNL-Jumbo) leef ik natuurlijk veel langs elkaar. We hebben beiden een koersagenda. Soms is dat lastig, maar je geniet meer als je samen bent.”