/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2Fcore%2Fpanorama-fallback1.png)
Wieler Revue spreekt Mathieu exclusief bij hem thuis in Kapellen over zijn onstilbare honger naar succes, zijn overstap van het veld naar de weg en over olympisch goud in Tokio. Mathieu: “Hoge verwachtingen heb ik afgedwongen.”
Kapellen, net over de grens in de provincie Antwerpen.
Het is eind augustus. Een week lang heeft het onophoudelijk geregend, maar nu de zon doorbreekt schiet de temperatuur omhoog naar bijna dertig graden. Het prachtige Fort van Ertbrand, middenin het grensbos dat zich kilometerslang uitstrekt, droogt langzaam op. Als we bij dat fort zijn weet ik dat het niet ver is voor we in de bossen een paleis aantreffen.
Fotograaf Frank van ’t Hof en ik zetten koers naar de familie Van der Poel. Al gemaakte wielerhistorie en nog te maken wielerhistorie wachten op ons. Als twee dalmatiërs ons bijna van het terrein hebben gejaagd, doet Mathieu zelf de deur open. “Kom binnen mannen, ik ben nog effekes wat aan’t eten. We komen net van de fitness af.”
Mathieu is relaxed, zoals we al hadden verwacht.
Als ik die omgeving hier zo zie, kan ik best begrijpen dat jullie goede veldrijders zijn.
“Ja, da’s waar. Wij kunnen hier makkelijk een tocht van vier à vijf uur op de crossfiets maken, om dan in die vijf uur misschien maar vijf kilometer asfalt in totaal te hebben. Heerlijk is dat, wanneer je even geen zin hebt om op de weg te rijden.”
Heb je dat weleens, geen zin om op de weg te rijden?
“Zeker, ja. Het is wat saaier dan met de crossfiets of de mountainbike erop uit te gaan. Maar het is vooral omdat ik van de afwisseling hou, dat ik ook graag varieer in mijn trainingen. In onze trainingen moet ik eigenlijk zeggen, want David en ik trainen altijd samen.”
David is de drie jaar oudere broer van Mathieu. Samen behoren ze tot de volgende generatie van een subliem wielergeslacht. Vader Adrie is getrouwd met Corinne Poulidor, dochter van Poupou Raymond Poulidor. Sinds David en Mathieu bij de jeugd samen zijn gaan koersen, wijken ze niet meer van elkaars zijde. Mathieu: “Dat is gewoon normaal voor mij. We doen bijna alles samen, qua trainingen en crossen. Het is alleen al fijn voor die crossen dat we bij elkaar in de ploeg zitten. Als je met twee verschillende sponsoren zit, zit je met twee campers. Dat wordt bijvoorbeeld al moeilijker. Ook trainingsstages en crossen met de Nederlandse selectie: David en ik zijn altijd samen en dat geeft me een ontspannen gevoel.”
Stel dat een grote ploeg een aanbieding doet en zegt: je mag één renner meenemen. Is dat dan zonder na te denken David
“Ja, ongetwijfeld. Al is het alleen maar omdat David het wel ziet zitten om een seizoen op de weg te rijden. David vindt het rijden op de weg een stuk leuker dan ik. We hebben het er al vaker over gehad. Hij kan het goed en is ook nog eens snel aan de finish. Maar je moet daar wel eerst voor in de positie komen natuurlijk.”
Heb je in de gaten wat je allemaal teweegbrengt in de Nederlandse winter?
“Ik heb dat niet echt in de gaten. Ik heb onlangs nog eens gezegd dat het voornaamste zou moeten zijn dat de NOS veldritten structureel live gaat uitzenden. Dat zou de definitieve stap zijn naar meer succes in Nederland voor het veldrijden. Maar als er een persmoment is, komen er tegenwoordig heel veel Nederlandse journalisten.”
Doe je dat liever dan normale interviews, die persmomenten?
“Dat is voor de renner gemakkelijker. Wat meer rustgevend ook, want de kalender is druk. Je kunt alle interviews in één keer doen en dan is het klaar. Maar voor sommige titels maak ik graag een uitzondering (lacht).”
Dat horen we graag. Je hebt sowieso een druk jaar. Op de mountainbike, de wegfiets, dan nog de crosswinter. Zijn jullie überhaupt al op de crossfiets gaan trainen?
“Toevallig deze week voor het eerst. Nu last ik qua wedstrijden een rustperiode in tot aan mijn eerste cross. Het is een drukke zomer geweest met wedstrijden op de mountainbike en op de weg. Je bent dan ook veel te veel aan het reizen, daar verlies je weken waarin je normaal zou kunnen trainen.”
/%23source%2Fwielerrevue%2Fpremium%2F092017%2Fcorvos_00027524-006.jpg)
Reis je altijd met de auto?
“De fietsen wel. Ikzelf vlieg vaak, daar geef ik de voorkeur aan. Zeker op de heenreis, de terugreis met de auto maakt me niet zo veel uit. De mechanieker rijdt vaak met de camper met de fietsen erin. Want op het vliegveld gooien ze altijd met die fietsen en zo’n fietskoffer werkt ook voor geen meter.”
Heb je veel plezier in het mountainbiken?
“Meer plezier dan op de weg. De afwisseling maakt het vooral leuk. Ik heb het mountainbiken opgepikt voor mezelf. Vorig jaar Rio werd door knieproblemen een mislukking. Ik wilde aan mezelf laten zien dat ik mee kon met de top.”
Nou, dat bleek wel. In Nove Mesto (Tsjechië) reed je van startplek 90 naar plaats 8 in de uitslag! Hoe kijken die andere mountainbikers dan naar jou?
“Ze hadden wel al van me gehoord, denk ik. Maar in het mountainbiken had ik nog niet echt iets bewezen. Mijn ervaring in Cyprus vorig jaar (waar Mathieu debuteerde bij de profs in het mountainbiken, red.) was goed, maar daarna kon ik mijn niveau niet halen. Ik was dit jaar gebrand op goede prestaties, maar wist niet wat ik moest verwachten. Ze schrokken wel van me in Nove Mesto. Als je nagaat hoeveel pech ik nog onderweg had, dan was die inhaalrace voor mij een gigantische opsteker.”
Dat mountainbiken was niet bij iedereen dit jaar geliefd. De organisatie van de Baloise Belgium Tour was kwaad, omdat je de ronde verliet voor de Wereldbeker MTB in Albstadt. Begrijp je dat?
“Het is logisch dat ze niet blij waren met mijn vertrek. Maar het was een kans die ik niet kon laten schieten. Ik werd daar ook tweede, dus ik heb laten zien dat ik het kon.”
En dan wel in België nog even Philippe Gilbert erop leggen in die tweede etappe.
“Ja, ik was erop gebrand om nog iets te laten zien in die twee dagen dat ik de Ronde van België mee pakte. Winnen was dan wel mooi.”
En Gilbert had toevallig een maand voordien de Ronde van Vlaanderen en de Amstel Gold Race gewonnen.
“Ja, maar hij was niet in topvorm in België en kwam net terug van een blessure. Uiteindelijk startte Philippe daar wel, dan ben je altijd in zekere zin in orde.”
Went dat nou onderhand, dat overal maar winnen?
“Nee, dat went nooit. Dat is me nog weleens gevraagd toen ik bij de junioren alle crossen won. Het blijft speciaal en leuk om als eerste over de streep te rijden.”
Door zijn knieblessure in de zomer van 2016 miste Van der Poel vorige winter de start van het veldritseizoen. De twee crossen in de Verenigde Staten moest hij laten schieten en pas in de Superprestige-cross van Gieten maakte Mathieu zijn opwachting in het veld. Om meteen, het wordt wat eentonig, maar te winnen. Is het missen van de Amerikaanse crossen vorig jaar de reden waarom hij er dit jaar wel bij wilde zijn? “Nee, absoluut niet,” zegt Van der Poel overtuigend.
“De reden is: als je de Wereldbeker wil winnen, moet je daar starten. Er zijn maar drie regelmatigheidsklassementen en in ieder klassement wil je meedoen voor de zege. Vorig jaar was ik uitgespeeld voor winst in de Wereldbeker, omdat ik die crossen in de Verenigde Staten al moest laten schieten.”
‘Maar’ drie regelmatigheidsklassementen? Het is toch nogal wat. Is dat geen roofbouw op je lichaam?
“Dat heb ik nog nooit zo ervaren, haha! Ik vind dat het te doen is. Nu ben ik nog vrij jong, maar ik ga er niet aan kapot. Ieder weekend twee crossen, twee keer een uur. Daarna heb je weer vijf dagen om bij je positieven te komen. Met een paar stevige trainingen in de week komt dat wel goed.”
De Wereldbeker won je nog nooit. Is dat klassement het belangrijkste?
“Ja, dat sowieso hè. Of je het al gewonnen hebt of niet: dat blijft het belangrijkste klassement. Ik wil de Wereldbeker wel heel graag winnen. De Superprestige ligt me qua crossen wat beter, maar dat wil niet zeggen dat ik kansloos ben in de Wereldbeker. Ik heb al veel Wereldbeker-crossen gewonnen, maar als je twee keer de crossen in de VS mist, kun je dat klassement niet meer winnen.”
Door die crossen in de VS miste je wel het WK op de weg voor beloften. Een moeilijke keuze?
“Nee. Ik moest wel de WK mountainbiken laten schieten, omdat die in Australië zijn dit jaar. Ik heb daar jaren geleden al eens gereden. Een enorm lange reis, een jetlag van hier tot ginder: dat wordt allemaal teveel. Die crossen vallen wel ieder jaar vroeger en vroeger, maar dat is voor mij geen probleem.”
Überhaupt goed, dat crossen in de Verenigde Staten?
“Daar heb ik al eens iets over gezegd en daar waren ze niet blij mee. (lacht) Ik denk dat het niets bijdraagt, ondanks dat het crossen daar populair is. Maar dat komt meer door dat dollar grabbing, dat crossers tijdens de wedstrijd op de meest gekke plaatsen geld kunnen rapen of vangen. Maar de crossen in de States zijn er vooral gekomen doordat Trek de fietsenleverancier van Telenet Fidea Lions is geworden. Die hebben er baat bij. Sommige ploegen hebben er niets aan.”
Aan het einde van de crosskalender staat daar een belangrijke afspraak: de wereldkampioenschappen veldrijden in Valkenburg. Komen daar dit jaar revanchegevoelens bij kijken?
“Goh, niet echt eigenlijk. Elk WK wil ik proberen te winnen. Vorig jaar mislukte dat, jammer genoeg door omstandigheden.”
Dat konden we zien inderdaad. Je was in tranen gehuld na de finish. Jouw grootste teleurstelling tot nu toe?
“Dat mag ik wel zeggen ja. Ik had het begin van het seizoen al gemist, daardoor kon ik niets meer in de Wereldbeker en de DVV-Trofee. Ik heb de Superprestige nog gewonnen, maar anders was het een slechte winter geweest. Ik denk niet dat ik ooit meer teleurgesteld ben geweest als op die dag.”
Het feit dat je voor landgenoten mag rijden, doet dat wat met je?
“Ik rijd hier ook voor eigen volk, hè! Ik trek me daar nooit wat van aan. Het is niet dat een cross op Nederlandse bodem me extra gevoelens geeft.”
Het is ook niet zo dat jij je meer Nederlander voelt dan Vlaming of andersom.
“Nee, dat heb ik nooit gehad. Bij veel mensen wordt de nationaliteit en het chauvinisme met de paplepel ingegoten, dat was gelukkig bij mij helemaal niet het geval.”
Vorig jaar tijdens het WK in Luxemburg was er gedoe, omdat jouw vader, net als dit jaar, het parkoers bouwde.
“Ik zeg het: die Vlaamse media moeten altijd wel iets te zeggen, schrijven of zeiken hebben, zeker voor het WK. Dat zal altijd zo blijven.”
Ook altijd over een mogelijke rivaliteit tussen Wout van Aert en jou.
“Dat zeker, ja. En die is er totaal niet, hè! Wout en ik kunnen prima met elkaar overweg. Laatst zaten we in de finale van Dwars door het Hageland ook samen in die kopgroep. Dan heb ik zo ontzettend veel sympathie en respect voor de koersinstelling van Wout. Altijd geven, altijd volle bak.”
Een leuke koers toch, Dwars door het Hageland? Toch een beetje crossen op de wegfiets.
“Zeker, een van de leukste van het jaar. Je merkt dat je in het voordeel bent, omdat sommige onverharde stroken er moeilijk bij liggen. Je kunt dan met je techniek veel goed maken.”
Geeft zo’n koers je meer plezier dan een normale wegwedstrijd?
“Jazeker. Je merkt dat in het peloton, want iedereen wordt zenuwachtig voor die onverharde stroken. Dat maakt het leuker.”
Lars Boom zei me ooit dat maar 10% van het peloton goed kan sturen. Ben je het met hem eens?
“Daar ben ik het compleet mee eens. Eerder 5 dan 10 procent zelfs. Het is soms echt knettergek wat je ziet in het peloton. Peter Sagan bijvoorbeeld kan alles met de fiets en valt nooit. Dat heeft te maken met goed sturen en goede reflexen hebben. Veel renners hebben dat niet.”
/%23source%2Fwielerrevue%2Fpremium%2F092017%2Fwr-mvdp-11.jpg)
Zouden ze eens een winter met jou op pad moeten?
“Dat zou zeker niet slecht zijn voor het peloton. Wat meer mountainbiken of crossen zou iedere wielrenner goed doen. Al ben ik ook van mening dat het een beetje in je moet zitten. Sommige renners zijn nou eenmaal brokkenpiloten.”
Moet je nog veel groeien om de overstap naar de weg goed te kunnen maken?
“Nog wel iets, ja. Maar zoals je in België kon zien, ik kan wel meedoen in sommige wedstrijden. In de klassiekers? Een koers van 200 kilometer is niet te vergelijken met een koers van 260 kilometer.”
Weet je al wanneer je de definitieve overstap naar de weg wil maken?
“Ik zit voorlopig nog met de Olympische Spelen van Tokio in 2020 in het hoofd, voor het onderdeel mountainbike. Misschien kan ik daarna de overstap naar de weg maken. Ik ben dan 25 jaar, dan ben ik nog jong en kan je bij wijze van nog tien jaar op de weg rijden.”
En je vader?
“Die heeft liever dat ik op de weg ga rijden dan op de mountainbike. Daarin verschillen we van mening. Dat hebben we wel vaker, dat is niet erg.”
Hij zei wel altijd: ‘Mathieu moet niet te vroeg op de weg gaan rijden, pas als hij 23 is.’
“Zeker. En hij heeft ook altijd gezegd: ‘Als je op de weg gaat rijden, moet je gelijk voor eigen kansen kunnen rijden.’ Daar heeft ‘ie gelijk in. Als je ziet hoeveel jonge talenten er gelijk in dienst gaan rijden en het gevoel voor winnen verliezen, dat is niet gezond.”
Is daarom Beobank-Corendon de ideale ploeg voor jou?
“Zeker. Ik kan hier doen en laten wat ik wil. Toen ik twee jaar geleden zei dat ik graag wilde gaan mountainbiken, was dat geen probleem. Er stonden zelfs gelijk veel fietsen klaar. Ik vind dat belangrijk.”
Lars Boom en Zdenek Stybar deden het voor: succesvol in het veld, succesvol op de weg. Maar toch bereiken ze niet de absolute wereldtop die jij wel voor ogen hebt. Houdt dat jou een beetje tegen?
“Het is sowieso niet makkelijk om een koers op de weg te winnen, laat staan een klassieker. Als je in een cross de sterkste bent, win je hem 9 van de 10 keer. Zowel Zdenek als Lars hebben al mooie dingen laten zien. Strade Bianche winnen en een rit in de Tour: dat mag je toch een geslaagde poging noemen.”
Is er geen angst van: als ik de Ronde van Vlaanderen of een ander monument niet win, is mijn carrière op de weg niet geslaagd?
“Nee, dat zeker niet. Als je kijkt naar wie die klassiekers winnen, dan is dat een beperkt aantal namen. Een klassieker winnen, dat kunnen enkel de sterkste renners. Dat is niet weggelegd voor iedereen, dat moet je je wel beseffen.”
Is het voor jou weggelegd?
“Daar durf ik nu nog niets over te zeggen. Als ik één klassieker heb gereden, moet je het me nog eens vragen.”
Heel Nederland en België verwachten dan maar dat je alles gaat winnen. Hoe ga je daarmee om?
“Goh. Dat is voor mij normaal geworden, dat iedereen maar denkt dat ik alles win. Sinds ik ben begonnen met fietsen, won ik veel. Dus dan krijg je dat verwachtingspatroon. Ik heb het ook afgedwongen, dat wil misschien wel iets zeggen. Ze mogen lekker veel verwachten, ik blijf gewoon lekker met plezier fietsen.”
Vorig jaar las ik: ‘Ik zou nooit voor Team LottoNL-Jumbo willen rijden.’ Naar welke ploeg wil je dan wel? Is er een droomploeg?
“Het woord droomploeg is een beetje overdreven. Team Sky en Quick-Step Floors steken er bovenuit, maar als je als jong talent daar naartoe gaat: in hoeverre mag je dan voor eigen kansen gaan? Misschien is Quick-Step de ideale ploeg. Maar het probleem daar is weer dat de klassiekerploeg zó sterk, dat je daar moeilijk eigen kansen krijgt. Maar dat zal in elke WorldTour-ploeg zo zijn.”
En waarom geen Team LottoNL-Jumbo?
“Ze hebben dit jaar gelukkig al een mooie ommekeer gemaakt, met goede prestaties. Maar het is gewoon een gevoel wat je bij een ploeg hebt. Zou jij voor die ploeg gaan rijden?”
Ik kan mijn banden nog niet oppompen, dus ik zou iedere kans aannemen! Heeft Adrie al een advies gegeven?
“Dat is nog niet echt besproken. Ik heb wel al contact gehad met een paar grote ploegen. Er zijn al leuke beloftes gedaan.”
Is de verleiding dan niet groot om ja te zeggen?
“Nee, helemaal niet. Ik zit goed waar ik nu zit.”
En voorlopig is er nog veel geld te verdienen in het veld. Niet dat het daarom gaat, toch?
“Het is mijn hobby, maar het geld is ook leuk hè. We moeten elkaar kunnen aankijken en zeggen dat een leuk centje ook fijn is. Het is ook mijn werk. Maar het is een grote vergissing die mensen maken: dat er meer te verdienen zou zijn op de weg. Ik denk dat veel wegrenners jaloers zijn op wat Wout en ik bijvoorbeeld binnen harken in een winter.”
Waar moet ik dan aan denken?
“Van wat ik hoorde verdiende Lars bij Astana bijna een miljoen per jaar. Het is natuurlijk de vraag wat daar van waar is, maar het is een hoop geld. Topcrossers als Wout en ik komen daar ook wel aan.”
/%23source%2Fwielerrevue%2Fpremium%2F092017%2Fwr-mvdp-05.jpg)
Biografie Mathieu van der Poel
Geboren: 19 januari 1995
Woonplaats: Kapellen, België
Ploegen:
2012-2013: Enertherm-BKCP
2014: BKCP-Powerplus
2015: BKCP-Corendon
2016-heden: Beobank-Corendon
Belangrijkste resultaten:
2015: WK Veldrijden, NK Veldrijden, Superprestige
2016: NK Veldrijden
2017: NK Veldrijden, Superprestige, Rit Ronde van België, Dwars door het Hageland