De Nikkei in Tokio ging 1 procent hoger het weekeinde in op 23.205,18 punten. De Japanse index daalde deze week 2,6 procent. In de maand januari, die in het teken stond van de uitbraak van het coronavirus in China, zakte de hoofdindex 1,9 procent.
Fujitsu maakte een koerssprong van 12 procent. Het technologieconcern verhoogde zijn winstverwachting na beter dan verwachte resultaten en kondigde aan eigen aandelen te gaan kopen. Nintendo zakte 3,6 procent na publicatie van de resultaten. De Japanse maker van spelcomputers verhoogde zijn winstverwachting, maar beleggers hadden op nog meer gehoopt.
Verlengde vakantieperiode
In Shanghai en Shenzhen bleven de beurzen dicht vanwege de verlengde vakantieperiode rond het Chinees Nieuwjaar. Het dodental door het coronavirus in China is gestegen naar 213 en het totale aantal besmettingen is opgelopen tot 9692.
In Hongkong boekte de Hang Seng-index een tussentijdse winst van 0,3 procent. Uit cijfers van de Chinese overheid bleek dat de bedrijvigheid in de omvangrijke industrie van het land in januari conform verwachting pas op de plaats heeft gemaakt na een lichte groei in december. De Kospi in Seoul daalde 1,1 procent en de All Ordinaries in Sydney eindigde 0,1 procent hoger.